Het doorberekenen van de kosten voor toezicht en tuchtrecht zorgt niet voor een efficiëntere wijze van kwaliteits- en integriteitsbewaking. Het notariaat heeft dit namelijk al. Dit schrijft Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) in een brief aan de Tweede Kamer. Donderdag 21 januari vindt de plenaire behandeling van de Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen plaats.
In het wetsvoorstel staat dat de kosten van het toezicht op onder andere notarissen doorberekend worden aan de beroepsgroep zelf, evenals de kosten van de tuchtrechtspraak. Het ministerie denkt dat doorbelasting zorgt voor een efficiënte wijze van kwaliteits- en integriteitsbewaking door de beroepsgroep. De KNB schrijft in haar brief dat dit niet klopt. De beroepsorganisatie heeft namelijk al sinds de jaren ‘90 een effectieve klachtenbemiddeling. In 2015 werd er in 397 gevallen door de KNB bemiddeld en slechts in een paar procent hiervan kwam het tot een klacht bij de tuchtrechter.
Intercollegiale toetsing
Ook op het gebied van bevordering van kwaliteit en integriteit heeft de KNB steeds zijn eigen verantwoordelijkheid genomen. Al jaren investeert het notariaat structureel in intercollegiale toetsing en sinds 2007 werkt de KNB met een systeem van peer reviews waarbij notarieel deskundigen elke drie jaar elk notariskantoor beoordelen op kwaliteit en integriteit.
Rechtsbescherming
In de toelichting bij het wetsvoorstel wordt gesteld dat de beroepsgroep zelf primair voordeel heeft van het toezicht en daarom zou de beroepsgroep de kosten moeten dragen. De KNB is echter van mening dat niet alleen de cliënt van een notaris voordeel heeft van de betrokkenheid van de notaris: de notariële tussenkomst zorgt immers voor rechtsbescherming voor zijn cliënten én voor derden. Ook mensen die geen gebruik maken van de diensten van het notariaat profiteren dan van het bestaan ervan.