Eerste Kamerlid Schouwenaar (VVD) heeft vragen gesteld over het feitelijk loslaten van de vervaltermijn voor het indienen van klachten, zoals staat in de wijziging op de Wet op het notarisambt (Wna). Eerder zette de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) al grote vraagtekens bij de noodzaak hiervan.
In oktober heeft de Tweede Kamer de wijziging van de Wet op het notarisambt (Wna) aangenomen. Hierin staat een zogenoemde hardheidsclausule bij de vervaltermijn voor het indienen van een klacht. In principe moet een klacht worden ingediend binnen drie jaar na het ontvangen van de stukken. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft nu een clausule opgenomen waardoor het mogelijk wordt om ook na drie jaar nog een klacht in te dienen. Eerste Kamerlid Schouwenaar wil nu weten welke omstandigheden hebben geleid tot een gewijzigde opvatting. Ook vraagt de senator waarom de staatssecretaris niet heeft gekozen voor een verlenging van de termijn met een bepaalde periode, zoals ook de Raad van State adviseert.
Structureel probleem
De KNB uitte begin deze maand haar zorg over deze kwestie bij de Eerste Kamer, nadat ze dat ook al had gedaan bij staatsecretaris Teeven tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Volgens de beroepsorganisatie leidt deze bepaling tot een onevenredige verzwaring van de positie van de notaris zonder dat gebleken is dat de huidige vervaltermijn structureel tot problemen leidt. De staatsecretaris heeft tot op heden nooit inhoudelijk gereageerd op dit bezwaar van de KNB. De KNB wil dat de staatssecretaris deze bepaling niet in werking laat treden, zodat in ieder geval nader onderzocht kan worden of er sprake is van een structureel probleem dat om een dergelijke oplossing vraagt. Ook Schouwenaar wil nu van de staatssecretaris weten of hij bereid is af te zien van inwerkingtreding van deze bepaling.