De Koninklijke Notariële Beroeporganisatie (KNB) vindt dat minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) de vragen over het centraal aandeelhoudersregister die gesteld zijn bij de begrotingsbehandeling, onvoldoende inhoudelijk beantwoordt. De KNB blijft van mening dat de argumenten voor het onderbrengen van het register bij de KNB nog steeds staan.
Eind juni 2013 besloot minister Opstelten dat de Kamer van Koophandel (KvK) en niet de KNB het centraal aandeelhoudersregister (CAHR) mocht realiseren. Vervolgens heeft de Tweede Kamer, na lang aandringen van de KNB, dit dossier opnieuw op de agenda gezet. Het wordt nu betrokken bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Veiligheid en Justitie. In voorbereiding op deze behandeling hebben diverse partijen vragen gesteld over het CAHR. Deze vragen zijn inmiddels schriftelijk beantwoord. De KNB vindt dat de antwoorden van de minister onvoldoende ingaan op de gestelde vragen en vindt dat de argumenten voor het onderbrengen van het register bij de KNB nog steeds gelden. De KNB vindt het met name belangrijk dat goed wordt gekeken naar de lasten voor ondernemers (daaronder ook begrepen het notariaat), privacyaspecten, een optimaal werkproces voor het notariaat en wetstechnische aspecten.
Geen kostenafwenteling op burger en bedrijfsleven
In zijn antwoorden benadrukt de minister nogmaals dat de instelling van het CAHR niet mag leiden tot kostenafwenteling op de burger en het bedrijfsleven. Hij verwacht in dat kader veel van ‘slimme applicaties, die dubbele registratie en lastenverzwaring moeten voorkomen.’ De KNB vindt dit bemoedigend. Tegelijkertijd is ook nog veel onduidelijk volgens de beroepsorganisatie. Zo houdt de minister een slag om de arm ten aanzien van de uiteindelijke kosten. Hij zegt dat de impactanalyse van de KvK een indicatie bevat van de kosten, maar de uiteindelijke realisatie is mede afhankelijk van nader te maken keuzes met betrekking tot de inrichting van het CAHR.
Aandacht voor privacy
Ook privacyaspecten verdienen de aandacht, volgens de KNB. Waar de minister aan voorbij lijkt te gaan, is dat ondernemers niet staan te springen om vertrouwelijke aandeelhoudersinformatie te delen met de overheid. Enerzijds omdat het aanleveren van deze informatie tijd en geld kost (lastenverzwaring) en anderzijds omdat zij er niet op vertrouwen dat toegang tot die informatie voor publieke diensten alleen zal worden verkregen onder strikte voorwaarden. Verder speelt de angst mee dat de informatie in het CAHR niet toereikend wordt afgeschermd van de openbare informatie in het Handelsregister, dat immers een openbaar register is. De kans is aanwezig dat ondernemers vluchtroutes zullen nemen om te voorkomen dat transacties en/of belanghebbenden zichtbaar worden in het CAHR.
KNB nauw betrokken bij realisatie CAHR
De minister vindt dat de KvK in overleg met stakeholders een implementatietraject moet opzetten dat leidt tot een voor geautoriseerde partijen toegankelijk, efficiënt, actueel en betrouwbaar register. Eerder werd bekend dat de KNB, als een van die stakeholders, deel zal nemen aan het projectteam. Op deze manier blijft de beroepsorganisatie, ondanks het feit dat zij het principieel oneens is met de keuze van de minister om het CAHR bij de KvK onder te brengen, nauw betrokken bij de bouw van het register en kan zij al haar kennis en kunde hiervoor inbrengen. Uiteraard zal de KNB, wanneer blijkt dat aan haar inbreng onvoldoende gehoor wordt gegeven, de mogelijkheid onderzoeken om dit via andere kanalen voor elkaar te krijgen.