VVD, CDA en SP blijven kritisch over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de huwelijksgemeenschap. Dat bleek tijdens de expertmeeting op 7 februari in de Eerste Kamer. De kritiek richtte zich met name op de fiscale gevolgen, waarvan niet duidelijk is hoe die zullen uitpakken.
Als deskundigen traden op Bart Breederveld, advocaat en medeopsteller van het wetsvoorstel, Thomas Subelack, advocaat en scheidingsmediator, Pim Huijgen, hoogleraar notarieel recht en Fridjof van Dalen van de vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators. Huijgen was kritisch omdat in de praktijk de beperkte gemeenschap nu bijna nooit als vorm voor huwelijkse voorwaarden wordt gekozen. Daarnaast delft in het nieuwe systeem de zwakkere vaak het onderspit en is het administratief moeilijk bij te houden. Volgens Subelack pakt dit wetsvoorstel in de praktijk anders uit, omdat de scheiding van vermogens moeilijk te reconstrueren is. Daarnaast is er een extra probleem met de voorhuwelijkse onderneming.
Breederveld zag geen uitvoeringsproblemen. Goederen zijn volgens de advocaat gemakkelijk te traceren door digitale aankopen, waardoor verrekening geen probleem zal vormen.
Fiscale vragen
De Eerste Kamer wilde van de experts weten welk probleem het wetsvoorstel oplost en hoe dat in de praktijk gaat werken. Het CDA vroeg hoe het nieuwe systeem beter en duidelijker kan voor partners die ondernemer zijn. De VVD heeft nog steeds geen antwoord gehad op de fiscale vragen. De fiscale aspecten zijn door de indieners steeds terzijde geschoven, waardoor het onduidelijk is welke fiscale gevolgen er zijn, aldus de liberalen.
Behandeling Eerste Kamer
Met het wetsvoorstel huwelijksvermogensrecht willen D66, PvdA en VVD de wettelijke gemeenschap van goederen beperken tot dat wat beide echtgenoten tijdens hun huwelijk verwerven. Dit voorstel werd door de Tweede Kamer in april 2016 aangenomen. Na de gebruikelijke eerste schriftelijke ronde in de Eerste Kamer, besloten de senatoren tot een deskundigenbijeenkomst om meer duidelijkheid te krijgen over sommige punten van het wetsvoorstel. Hierna vindt de tweede schriftelijke ronde plaats, de inbrengdatum daarvoor is 14 februari.