De twee voorstellen van de Europese Unie (EU) over het huwelijksvermogensrecht en geregistreerde partnerschappen hebben het in Brussel niet gehaald. Op 2 december stemde de Tweede Kamer nog wel in met de voorstellen. Met die instemming kon minister Ard van der Steur tijdens de raadsvergadering (JBZ-raad) in Brussel verder onderhandelen over de definitieve voorstellen. Nederland gaat vanaf 1 januari 2016 verder met de voorstellen. Het is dan voorzitter van de EU. Het idee is nu de voorstellen slechts in een beperkt aantal landen te laten gelden.
Beide verordeningen zijn sekseneutraal geformuleerd en zoveel mogelijk gelijkluidend. De voorstellen zorgen voor uniforme regels in de EU over de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van het huwelijksvermogensrecht en de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen. De oorspronkelijke EU-voorstellen stammen uit 2012. Van der Steur ziet de voorstellen ‘als eerste stap in de Europese gelijkberechtiging van paren van gelijk geslacht’.