Logo KNB.nl
English

Tuchtrecht: hoe zit het in andere sectoren?

De notaris is lang niet de enige die onderworpen is aan het tuchtrecht. Ook de advocaat, dierenarts en gerechts- deurwaarder kennen deze vorm van toezicht. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten met het notariële tuchtrecht? Een kijkje in de keuken bij 3 andere beroepsgroepen.

Tekst: Jasper Enklaar | Beeld: Shutterstock Notariaat Magazine nummer 2024-02
Tuchtrecht andere sectoren 750x400

'Het tuchtrecht houdt iedereen scherp'

Advocaten
'In het ergste geval raak je je broodwinning kwijt'

'De advocatuur kent waarschijnlijk de oudste vorm van tuchtrecht', zegt tuchtrechtexpert Robert Sanders. De advocaat van De Clercq Advocaten en Notariaat is naar eigen zeggen een 'enorme liefhebber' van het vakgebied, schrijft over tuchtrecht in het Advocatenblad en werkt mee aan de maandelijkse tuchtcast 'Passend en geboden'. Het advocatentuchtrecht dat we nu kennen, is door Napoleon ingevoerd in 1811 naar Frans voorbeeld. Het heeft model gestaan voor het tuchtrecht van onder andere het notariaat, schrijft Sanders in zijn bijdrage aan het 'Handboek Tuchtrecht'. 'Napoleon heeft ingevoerd voor het 'beschermen van de eer van de stand der advocaten', l'honneur de l'ordre des avocats. Dat heeft als toets­ norm heel lang standgehouden: of je met je handelen de eer van de stand niet in gevaar bracht. In 1986 is dat uit de Advocatenwet gehaald, want men vond het ouderwets. Het ging meer en meer om de bescherming van cliënten. Maar bij de accountants toetst de tucht­ rechter nog steeds aan de 'eer en de goede stand' van het accountantsberoep.'

Vijf kernwaarden

Het advocatentuchtrecht biedt regels om het hande­len van advocaten achteraf te toetsen aan specifieke beroepsnormen. Bij de uitoefening van zijn beroep moet de advocaat vijf kernwaarden in acht nemen: onafhankelijkheid, partijdigheid, deskundigheid, integriteit en vertrouwelijkheid. Een klacht wordt ingediend bij de deken in het arrondissement waar de beklaagde advocaat kantoor houdt. De deken stelt een onderzoek in, pleegt hoor en wederhoor, bemiddelt en schikt als dat mogelijk of wenselijk is. Klachten worden behandeld door de raden van disci pline en in hoger beroep door het hof van discipline, die losstaan van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). Als deze tuchtorganen een klacht gegrond verklaren, kunnen ze verschillende tuchtrechtelijke maatregelen nemen. Dat kan oplopen van waar schuwing, berisping, geldboete en tijdelijke schorsing tot schrapping van het tableau. Sanders: 'Er kan veel op het spel staan voor de betrokken beroepsbeoefenaar. Als het tuchtcollege vindt dat jij echt de plank hebt misgeslagen, dan kun je in het ergste geval je brood­winning kwijtraken en uit je beroep gezet worden. Dat zijn vergaande consequenties.'

Modernisering

Juist daarom moet die procedure zorgvuldig plaats vinden en goed geregeld zijn. Daar schort nog wel wat aan, meent Sanders. 'Veel procedurele stappen, beginselen en uitgangspunten zijn niet in de wet geregeld, maar worden door het tuchtcollege zelf ingevuld en uitgewerkt. De wetgever heeft dat wat laten liggen. Je zou kunnen zeggen dat de moderni­sering van het tuchtrecht, zeker voor advocaten, op die punten de laatste tweehonderd jaar niet spectaculair is geweest.' Toch is het tuchtrecht bij uitstek geschikt om de grenzen vast te stellen van betamelijk handelen. Het is volgens Sanders een flexibel instrument. 'Beoordeling gebeurt door een rechter en een aantal vakgenoten die het klappen van de zweep kennen. Zij weten hoe het in de praktijk werkt, welke fijnmazige problemen er zijn en welke dilemma's zich kunnen voordoen. Maar geen enkele advocaat vindt het prettig om bij de tuchtrechter te verschijnen. Je wordt door je peers getoetst op je professioneel handelen. Dat is best vervelend.' De beroepsgroep moet zelf alle kosten dragen voor het functioneren van de tuchtcolleges. Een punt van zorg, aldus Sanders. 'Dat loopt in de miljoenen. Die kosten worden in rekening gebracht bij de NOvA. Indirect betaalt iedere advocaat dus mee aan het onderhouden van de tuchtrechtspraak. Bij juridische beroepsgroepen worden de kosten afgewenteld op de beroepsgroep, terwijl het medisch tuchtrecht door de overheid wordt betaald.'

Dierenartsen
'Boze klanten gebruiken het tuchtrecht om hun gram te halen'

Het toezicht op dierenartsen is volledig in overheids handen. Klachten worden in eerste aanleg aanhangig gemaakt bij het veterinair tuchtcollege. Beroep kan worden aangetekend bij het veterinair beroepscollege. Tuchtrechtelijke maatregelen komen overeen met andere beroepsgroepen: waarschuwing, berisping, geldboete, schorsing en ontzegging. Toch krijgt het tuchtrechtelijk systeem hier een iets andere invulling door de aard van de werkzaamheden, zoals advocaat Iaira Boissevain van BVDV Advocaten & Fiscalisten schrijft in haar bijdrage aan het 'Handboek tuchtrecht': '…de patiënt zelf [is] niet degene die kan klagen, en het gegeven dat we een deel van de patiënten die het betreft ook veilig willen kunnen opeten, geeft het diergeneeskundige tuchtrecht een iets andere kleur.'

Klantenklaagkanaal

Het veterinaire tuchtrecht is sinds 2014 ingebed in de Wet dieren. Boissevain: 'In zijn algemeenheid erkennen dierenartsen het nut van tuchtrecht als een vorm van toezicht. Tegelijkertijd raakt men gefrustreerd omdat het is geëvolueerd naar een 'klantenklaagkanaal': boze klanten gebruiken het tuchtrecht om hun gram te halen. De procedure duurt lang en is in zekere zin onvoorspelbaar. Dat geeft een hoog stressniveau.' Boissevain, die werkt aan haar promotieonderzoek over het veterinaire tuchtrecht, vertelt dat vooral jonge vrouwelijke dierenartsen in de spoeddienst hiermee te maken hebben. 'Zij zijn sitting ducks. Het zijn jonge vrouwen, die zijn wat kwetsbaarder. Bovendien gaat het in de spoeddienst altijd over ernstige gevallen, waarbij de kans dat het fout gaat aanzienlijk is. En het is altijd buiten kantooruren, dus de rekening is hoog.' In het veterinaire tuchtrecht is de drempel om te klagen laag en de procesgang is eenvoudig. Dat was ooit de bedoeling van de minister, legt Boissevain uit, om zo de kwaliteit van de diergeneeskunde – belangrijk voor Nederland als exportland van dieren en dierlijke producten – hoog te houden. 'Minister Braks van Landbouw dacht destijds: als we nu het tuchtrecht heel laagdrempelig maken, dan kunnen veehouders goed klagen over hun dierenarts en dat bevordert de kwaliteit. Maar als er nou één doelgroep is die niet klaagt, dan zijn het veehouders. Je krijgt geen schade vergoeding met een tuchtprocedure, dus een veehouder heeft er niks aan.' Het merendeel van de klachten gaat over honden en katten. De laagdrempeligheid zou wat Boissevain betreft ter discussie gesteld moeten worden. 'Dat er geen griffierecht wordt gevraagd, is een politieke keuze geweest. Maar na zoveel jaar kan je wel zeggen dat het systeem zodanig wordt ingezet dat we daar misschien op moeten terugkomen.'

Gerechtsdeurwaarders
'Het tuchtrecht zorgt ervoor dat iedereen scherp blijft'

De tuchtrechtspraak over de gerechtsdeurwaarders berust in eerste aanleg bij de kamer voor gerechts deurwaarders, die is ondergebracht bij de rechtbank Amsterdam. In hoger beroep wordt de tuchtrechtspraak uitgeoefend door de notaris­- en gerechtsdeurwaarders kamer van het gerechtshof Amsterdam. Advocaat Jan­Dirk van Vlastuin van BVD Advocaten staat vaak deurwaarders bij tijdens een tuchtrechtelijke procedure. Ook hij droeg bij aan het 'Handboek tuchtrecht'. 'De zaken die ik behandel, hebben grotendeels te maken met klachten die zijn ingediend door de toezichthouder Bureau Financieel Toezicht (BFT). Die hebben meestal betrekking op financiële of administratieve kwesties, verboden contractafspraken, het structureel maken van te hoge executiekosten of het structureel niet op orde hebben van de dossier­ behandeling.' Volgens Van Vlastuin vindt de beroeps­ groep het tuchtrecht belangrijk – 'het zorgt ervoor dat iedereen scherp blijft' – en is de acceptatiegraad van de uitspraken hoog.

Smalle basis

Toen in 2001 de Gerechtsdeurwaarderwet in werking trad, was het BFT alleen verantwoordelijk voor het financiële toezicht. In 2016 heeft het BFT het integrale toezicht op de gerechtsdeurwaarders toegewezen gekregen. Van Vlastuin: 'Hoe heeft het BFT dat opge lost? Ze hebben een kandidaat­deurwaarder in dienst genomen die verantwoordelijk werd voor het inhou delijke aspect. Dat is een smalle basis. Het BFT is een relatief kleine organisatie, met vooral veel accountants die minder affiniteit hebben met het deurwaardersvak. Je ziet dat het BFT optreedt tegen dingen die je vrij makkelijk kan signaleren, het laaghangend fruit. Dat integrale toezicht kan dus nog wel een stukje beter.' Het deurwaarderstuchtrecht kent een financiële drempel. Sinds 2018 moeten klagers 50 euro betalen voor de behandeling van hun klacht. Gevolg: een spectaculaire daling van het aantal ingediende klachten, van meer dan 1.200 naar ruim 600, en het aantal daalt nog steeds. '