De SP wil van minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid weten hoe het kon gebeuren dat een notaris miljoenenfraude pleegde bij het kantoor van de landsadvocaat. De Kamerleden vragen zich af of het wenselijk is dat het ‘vier-ogen-principe’ door notariskantoren zelf vorm wordt gegeven.
Michiel van Nispen en Renske Leijten (beiden SP) stellen dat dit misschien te vrijblijvend is. Volgens de KNB is het lastig om met een blauwdruk te komen die op alle kantoren goed kan werken. Dit komt doordat notariskantoren verschillend zijn in aard en omvang. Wat wel vast staat is dat zij het beheer van derdengelden zorgvuldig moeten organiseren, zoals is vastgelegd in de Administratieverordening van de KNB.
Vaart
Beide Kamerleden willen verder van Grapperhaus weten of er voldoende capaciteit is bij de onafhankelijke toezichthouder en opsporingsdiensten om ingewikkelde fraudezaken op te sporen. De KNB en het Bureau Financieel Toezicht (BFT) hebben gezamenlijk gekeken hoe op een efficiëntere manier gebruik kan worden gemaakt van alle beschikbare informatie en hoe een nauwere samenwerking vorm kan krijgen. Beide organisaties verwachten dat algoritmen hier een bijdrage aan kunnen leveren. Volgens de KNB toont deze zaak aan dat er vaart moet worden gemaakt met de uitvoering hiervan.
Niet eerder ontdekt
Aanleiding voor de Kamervragen is de fraude die is gepleegd door voormalig notaris Frank Oranje. De Kamerleden willen van de minister horen waarom pas na intern onderzoek van Deloitte is overgegaan tot maatregelen als het aanstellen van een compliance officer, het controleren of notarissen nog andere functies vervullen bij andere stichtingen en het opnemen van contact met de begunstigde om de juistheid van een overboeking te controleren. Zij vragen zich af waarom deze omissies niet eerder zijn ontdekt door bijvoorbeeld de onafhankelijke toezichthouder en de externe accountant.