Logo KNB.nl
English

Notaris en maatschappij

Criteria onduidelijk, essentiële elementen ontbreken

Moet er een wet komen die de status regelt van maatschappelijke ondernemingen, zoals staatsecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en klimaat voor ogen staat? Onnodig, vindt de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB); opname van een regeling in het Burgerlijk Wetboek voldoet. Andere partijen zijn positiever, maar zien (grote) tekortkomingen in het voorstel. ‘De eisen voor een BVm moeten omhoog.’

Tekst: Johan Nebbeling | Beeld: Fons Moers Notariaat Magazine nummer 2021-05
Not en maatschappij BVm 750x500

Op zich, zegt belangenbehartiger Stefan Tax van de Federatie van Nederlandse Familiebedrijven, ziet zijn organisatie wel voordelen in een wet die de juridische status van maatschappelijke ondernemingen (BVm) vastlegt. ‘Tussen de goededoelenorganisaties aan de ene kant en de puur commerciële bedrijven aan de andere is ruimte voor ondernemingen die wel winst maken, maar die winst grotendeels ten goede laten komen aan een maatschappelijk doel. Zulke ondernemingen kunnen voordeel hebben bij een aparte juridische status, bijvoorbeeld omdat dat extra punten oplevert bij een openbare aanbesteding.’

Onduidelijk

Maar, zegt Tax, dan is het wel essentieel om helder vast te leggen onder welke voorwaarden een bedrijf zich een maatschappelijke onderneming mag noemen. ‘En daar ontbreekt het aan in het huidige voorstel. Welk deel van de winst moet ten goede komen aan het maatschappelijke doel? Dat is onduidelijk. De ondernemer kan het zelf bepalen. Daarmee loop je het risico dat een bedrijf alleen in naam een BVm is en zich niet of amper onderscheidt van gewone ondernemingen.’
Hij wijst op het risico van concurrentievervalsing: als een BVm een opdracht verwerft omdat het bedrijf ‘extra punten’ krijgt vanwege zijn maatschappelijke doelstelling en daarmee de opdracht wegkaapt voor de neus van een familiebedrijf. ‘Veel familiebedrijven zijn gewoon commerciële ondernemingen en vallen daardoor buiten de boot. Terwijl ze vaak wel een heel actieve rol in de gemeenschap spelen via sponsoring van het verenigingsleven of het in dienst nemen van mensen met een beperking. Familiebedrijven hebben bovendien bijna altijd een langetermijndoelstelling: overdracht aan de volgende generaties. Dus hoe duurzaam wil je het hebben?’

Gemiste kans

Ook de Brancheorganisatie Kinderopvang is in beginsel positief over het wetsvoorstel, aldus directeur Emmeline Bijlsma. Ze benadrukt dat de brancheorganisatie het doel van het wetsvoorstel ondersteunt en dat het voorstel tegemoetkomt aan de behoefte in de kinderopvang om maatschappelijk ondernemerschap te verankeren.
‘In potentie is de erkenning en herkenning van maatschappelijke ondernemingen een aanwinst voor de kinderopvang. Kinderopvang is een vak en levert een wezenlijke bijdrage aan de ontwikkeling van het jonge kind. Juist daarom is het een gemiste kans dat de BVm in de huidige regeling inhoudelijk weinig toevoegt.’
Volgens Bijlsma is het veel te eenvoudig voor een onderneming om BVm te worden. ‘Goede intenties volstaan.’ Er wordt geen norm gesteld voor de winstuitkering en een resultaatverplichting ontbreekt. ‘De BVm is daardoor voor een te brede groep toegankelijk en te weinig onderscheidend. Met als gevolg dat een maatschappelijke onderneming die als BVm te boek staat niet de erkenning en herkenning krijgt die zij verdient.’

Not en maatschappij BVm optie 2 750x250

'Goede intenties volstaan'

EU-normen

Hoogleraar Ondernemingsrecht Tineke Lambooy van Nyenrode Business Universiteit wijst op een andere tekortkoming van het huidige wetsvoorstel: het is niet in lijn met de Europese definitie van een maatschappelijke onderneming, die juist een belangrijke rol speelde in een onderzoek door Nyenrode en KPMG van vorig jaar. Het kabinet heeft de door die onderzoekers geformuleerde definitie expliciet geaccepteerd als basis voor de nieuwe wet. Lambooy: ‘Maar in het huidige wetsvoorstel ontbreken een aantal elementen uit die definitie. Zo is geen voorwaarde opgenomen over de betrokkenheid van stakeholders bij het beleid van de onderneming, kan de formulering over de verdeling van winst en vermogen veel duidelijker en ontbreekt de toevoeging dat een maatschappelijke onderneming onafhankelijk van de overheid of andere entiteiten een eigen strategie moet kunnen voeren.’
De Europese wetgeving beoogt maatschappelijke ondernemingen te steunen en de sector te stimuleren, zegt Lambooy. ‘Maar omdat het wetsvoorstel niet volledig voldoet aan de Europese definitie van de maatschappelijke onderneming kunnen Nederlandse maatschappelijke ondernemingen zich niet automatisch kwalificeren voor Europese social impact fondsen. En dus ook niet profiteren van die voor maatschappelijke ondernemingen beschikbare financieringsmogelijkheden. Dat geldt ook voor deelname aan Europese aanbestedingen en dat plaatst Nederlandse maatschappelijke ondernemingen binnen de Europese Unie op achterstand en frustreert het level playing field.'

GCV over de BVm-plannen

Door het instellen van een aparte juridische status voor bedrijven met een sociaal of maatschappelijk doel, wil staatssecretaris Mona Keijzer meer dan 5.000 bedrijven ondersteunen in het bereiken van hun maatschappelijke missie. Ondernemingen met de status van BVm (BV maatschappelijk) kunnen zich daardoor tegenover zakelijke relaties herkenbaarder opstellen. ‘Voor financiers, leveranciers en consumenten wordt het gemakkelijker om sociale en maatschappelijke ondernemingen te herkennen en vanuit deze gedeelde visie zaken te doen’, aldus Keijzer. Via internet konden (maatschappelijke) organisaties het afgelopen voorjaar reageren op het plan.
In een reactie op de consultatieronde stelt de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht (GCV) van de KNB en de Orde van Advocaten ‘niet direct de meerwaarde te zien van een nieuwe wettelijke regeling’. Herkenning en erkenning van maatschappelijk ondernemerschap zijn volgens de GCV geldige overwegingen. Maar zij hoeven nog geen overheidsinterventie door middel van wetgeving te legitimeren als daarvoor bruikbare alternatieven voorhanden zijn, zoals de Code Sociale Ondernemingen. Verwerking van de regeling als een aparte afdeling van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ligt meer voor de hand, meent de GCV.
De commissie merkt op dat een nauwkeurige en operationele omschrijving van de maatschappelijke onderneming of maatschappelijk ondernemerschap ontbreekt. Verder vraagt de GCV zich af of de 'BVm-status' alleen toegankelijk moet zijn voor de besloten vennootschap. De commissie wijst op de belangrijke maatschappelijke economische rol die ook de stichting en de coöperatie (kunnen) vervullen.

Reageren?

Mail dan naar nm@knb.nl