Logo KNB.nl
English

Ondernemen/ontwikkelen

Onderzoek ondernemingsplannen: omzetaandeel onroerend goed is enorm

Als nieuwe notaris heb je het druk. Je moet je bedrijf opzetten, je klanten bedienen en je personeel tevreden houden. En daarnaast ook nog eens waarmaken wat je in je ondernemingsplan hebt geschreven. Wat blijkt? 84 procent van de onderzochte notarissen met een eenmanskantoor haalt na drie jaar het norminkomen. 68 procent haalt de prognose van het aantal gepasseerde akten.  

Tekst: Jessica Hendriks | Beeld: Roel Ottow Notariaat Magazine nummer 2021-05
Ondernemen ontwikkelen ondernemingsplan 750x500

‘Onroerend goed is de kurk waar het notariaat op drijft’

Dat zijn goede cijfers, toch? ‘Zeker’, zegt Henk Langendijk, voorzitter van de Commissie van deskundigen. Hij deed het onderzoek onder 37 notarissen die in 2014 en 2015 hun ondernemingsplan hebben ingediend. ‘Notarissen die het norminkomen niet haalden, zitten vaak in kleine gemeenten en hebben een lage omzet.’ Bert Rijks is een van de onderzochte notarissen. Hij nam in 2016 een klein kantoor over in het Drentse Roden. ‘Ik heb het norminkomen niet meteen gehaald. Maar wel na drie jaar. Je hebt te maken met aanloopkosten, zaken die je op kantoor wil veranderen, je veranderende rol en klanten die moeten wennen. Ik heb daar verder geen problemen van ondervonden. De kosten in Drenthe liggen ook een stuk lager dan in de Randstad’, aldus Rijks. Langendijk: ‘Wat we zien, is dat degenen die het norminkomen niet na drie jaar hebben gehaald, van de commissie destijds ook een waarschuwing hebben gekregen. Zij scoorden een zes op hun ondernemingsplan, terwijl er ook negens en tienen te verdienen zijn.’

Effect huizenmarkt

De ‘booming’ onroerendgoedmarkt is ook duidelijk zichtbaar in het onderzoek van de commissie. In de onderzochte ondernemingsplannen wordt de prognose van de ondernemingsrechtomzet in 60 procent van de gevallen niet gehaald, bij familierecht haalt 42 procent de prognose niet en bij onroerend goed slechts 10 procent. 68 procent haalt de prognose van het totaal aantal gepasseerde akten, 32 procent niet. Langendijk hierover: ‘Het percentage werk dat door onroerend goed komt, is onderschat in de ondernemingsplannen. Het aandeel uit familierecht en ondernemingsrecht juist overschat. Dat is niet vreemd. Als je veel onroerendgoedtransacties krijgt aangeboden, kun je jezelf niet ook nog eens focussen op andere rechtsgebieden. Deze situatie geeft het notariaat vleugels. Onroerend goed is de kurk waar het notariaat op drijft.’ In Drenthe ziet Rijks dat de helft van zijn werk en omzet uit de onroerendgoedpraktijk komt. ‘Het plan was om de ondernemingsrechtpraktijk wat uit de breiden, maar door de florissante huizenmarkt zijn we daar nog niet aan toegekomen. 45 procent komt van familierechtzaken en slechts 5 procent heeft met ondernemingsrecht te maken. Corona heeft daar ook invloed op gehad. Ondernemers zijn even rustig geweest.’ Karin Witvoet-Timmerman werd begin 2016 notaris. Zij werkt op een van de vier vestigingen van een groot fullservice notariskantoor in de regio Tilburg. ‘Onze verhoudingen zijn gezond: 43 procent onroerend goed, 43 procent familierecht en 14 procent ondernemingsrecht.’ Toch vindt Langendijk de aantallen onroerend goed wel riskant. ‘De overheid wil 400.000 woningen bijbouwen, dus voorlopig zit het nog wel goed in het notariaat. Maar als die aantallen minder worden, heb je als notaris-ondernemer wel een probleem. Een praktijk met veel onroerendgoedwerk is dan minder realistisch.’

Echte passeernotaris

Witvoet-Timmerman is een echte passeernotaris. ‘Mijn agenda zit redelijk vol. Zo had ik dat ook bedacht van te voren. Onze specialisten zijn met name werkzaam op de hoofdvestiging. Op mijn nevenvestiging doen we vooral het reguliere werk. Veel overdrachten, samenlevingscontracten en testamenten. We werken efficiënt’, aldus Witvoet-Timmerman. Langendijk vindt het goed dat notarissen in spe in hun ondernemingsplan duidelijk laten zien dat ze een toekomstvisie hebben. Bedrijfseconomische kennis is daarbij enorm van belang. ‘Laat zien wat je wilt en hoe je dat denkt te behalen. Wil je een adviespraktijk runnen of juist een prijsvechter zijn? Het een vergt een hele andere aanpak dan het andere. En houdt daarbij rekening met de markt, concurrenten en zelfs de politiek.’ Naast haar reguliere kantoor heeft Witvoet-Timmerman ook nog een franchisevestiging van Aktie Notarissen te leiden. In de middag is ze daar vaak te vinden. ‘Wij wilden niet meegaan in de prijzenslag. En dus besloten wij een extra kantoor te starten voor eenvoudige diensten. Je boort daarmee een andere doelgroep aan. De locatie is goedkoper, we werken digitaal en overbodige luxe wordt weggelaten. Dat houdt de kosten laag. En het gebeurt geregeld dat ik mensen uiteindelijk in mijn andere praktijk over de vloer krijg omdat ze dan een uitgebreidere vraag hebben. Een win-winsituatie.’

Indianenverhalen

Bij kantoorovernames komt goodwill kijken: oud-notarissen krijgen een prijs voor het kantoor dat zij van de hand doen. Langendijk heeft ook dit fenomeen onderzocht en daarbij heeft hij alle 79 ondernemingsplannen uit 2014 en 2015 gescand. Resultaat: in ruim de helft van de gevallen wordt geen goodwill afgesproken. De overige 45 procent spreekt over het algemeen een relatief bescheiden goodwillprijs af of heeft een ingroeiregeling. Slechts een enkeling betaalt een hoog bedrag. Langendijk vindt de uitslag opvallend: ‘Er gaan veel indianenverhalen over goodwill. Het beeld is dat je hoge bedragen moet vragen voor je kantoor. Miljoenen zelfs. Wij als commissie zeggen soms: ga in onderhandeling over de hoogte van de goodwill of spreek een verrekenbeding af. Dit leidt incidenteel weleens tot een teleurstellende reactie van de verkopende partij.’ Zowel Witvoet-Timmerman als Rijks hebben wel goodwill betaald. Maar volgens hen gaat het om een schappelijk bedrag.

Actualiseringsslag

Voor een actualiseringsslag neemt Langendijk in het najaar de jaren 2016 en 2017 onder de loep. En of de commissie dan ook anders gaat beoordelen? ‘We doen het blijkbaar goed. Wel gaan we goed letten op onroerendgoedvoorspellingen en eenpersoonskantoren buiten de Randstand. In economisch zwakkere regio’s is het misschien beter geen nieuw eenmanskantoor te starten. Sowieso werken veel professionals niet meer alleen tegenwoordig. Zelfs huisartsen zitten met meerderen in een pand. Goed voor de dialoog’, besluit Langendijk.

Reageren?

Mail dan naar nm@knb.nl