Logo KNB.nl
English

Kanocolumn

Geen makkie

Een column schrijven met als thema ‘taal’. Makkie, dacht ik, we zijn in ons vak tenslotte dagelijks met taal bezig. Een thema waar de afgelopen tijd ook door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie veel aandacht aan is besteed. De bierviltjes op de passeertafel spraken cliënten erg aan en zorgden voor leuke gesprekken. Maar ons taalgebruik is natuurlijk ook precies waar veel cliënten tegenaan lopen: dat is helemaal geen makkie!

Tekst: Geeke van Haaren | Beeld: Truus van Gog Notariaat Magazine nummer 2021-06
Kanocolumn Geeke 750x500

'De moeilijkheid zit 'm soms in de eenvoud'

Over het taalgebruik in onze akte wil ik het niet te uitgebreid hebben, want hierover is al veel gezegd en geschreven. Zoals we allemaal weten kunnen we het taalgebruik in onze akte niet zomaar even aanpassen. Een samenlevingscontract waarin bijvoorbeeld staat: ‘de spullen zijn van ons samen’: dat zorgt natuurlijk voor de grootste discussies. Een vriend vroeg me waarom dat niet kan, inboedel klinkt toch zo ouderwets? Hij vond ‘de spullen’ veel logischer. Ik vroeg aan hem om me uit te leggen wat hij dan onder ‘de spullen’ verstaat … en toen werd het voor hem ook lastig. ‘cd van jou, cd van mij, cd van ons allebei?’ Het antwoord hierop moest hij me ook schuldig blijven.

Onwennig

Niet alleen het taalgebruik in de akte, maar ook het overige gesproken en geschreven woord is een uitdaging. Waar ik zelf nogal eens tegenaan loop, is het taalgebruik richting de cliënt. Spreek je de client aan met ‘u’? Of mag het allemaal wel wat minder formeel en stijf en spreek je de cliënt aan met ‘je/jij’? Bij de jonge(re) cliënten gaat me dat gemakkelijk af, maar bij oudere cliënten voelt het voor mij nog steeds heel onwennig. Als zij aangeven dat we mogen tutoyeren, betrap ik mezelf er toch vaak op dat ik weer terugval op ‘u’. Een belangrijk aandachtspunt voor mij om m’n taalgebruik te verbeteren.

Uitdaging

Een ander punt is de correspondentie. Gezien onze onpartijdigheid moeten we waken voor het geven van meningen in onze correspondentie en proberen de feiten te vermelden. Er komt nogal eens een eenzijdig verzoek om ‘even dit’ of ‘even dat’ aan de andere partij door te geven, maar daarbij moeten we oppassen dat we ons geen woorden in de mond laten leggen. We moeten natuurlijk voorkomen dat het lijkt alsof wij namens een partij een standpunt innemen. Maar ook het ‘vertalen’ van de akte in bijvoorbeeld een e-mail vind ik soms een uitdaging. Want wat voor mij als jurist heel logisch klinkt, kan voor de cliënt alsnog onbegrijpelijk klinken.

In zulke gevallen helpt het voor mij om te sparren met collega’s. Ik kan mezelf nogal eens ‘vast’ denken, dus in zo’n geval vraag ik een collega om even mee te lezen én te luisteren. Al pratend en overleggend kom je toch vaak tot een net iets andere bewoording en (daardoor) meer duidelijkheid voor de cliënt. Zoals mijn collega laatst zei: de moeilijkheid zit hem soms in de eenvoud.

En wat betreft die cd: gekregen van mijn moeder, dus van mij. Klare taal, toch?

Reageren?

Mail dan naar nm@knb.nl