Logo KNB.nl
English

Rechtspraak uitgelegd

Een prejudiciële vraag van de notaris

De weg naar de Europese Erfrechtverordening gaf een mooie inkijk in de plaats en rol van de notaris in de verschillende lidstaten van de Europese Unie (EU). Ook nu nog leidt die verordening tot interessante observaties van het Europese Hof van Justitie over de aard van het notariële werk. Mag een notaris die in het kader van zijn werkzaamheden aanloopt tegen uitlegkwesties in de Europese Erfrechtverordening, net als een rechter, prejudiciële vragen stellen aan het Europese Hof van Justitie?

Tekst: Madeleine Hillen | Beeld: Shutterstock/Nataliabiruk Notariaat Magazine nummer 2021-08
Rechtspraak uitgelegd NM8 750x500

'Geen beslissing die de kenmerken van een rechterlijke uitspraak vertoont'

Een staatsburger van Oekraïne die in Polen woonde - en daar mede-eigenaar was van een woning - wilde een testament maken. Hij ging daarvoor naar een Poolse notaris. Zijn wens was om in zijn testament een rechtskeuze voor Oekraïens erfrecht op te nemen. De Poolse notaris is van mening dat de Europese Erfrechtverordening en een Pools-Oekraïens verdrag in dit geval aan die rechtskeuze in de weg staan. Artikel 22 van de verordening staat een rechtskeuze voor het nationale recht toe, maar artikel 75 bepaalt dat bilaterale verdragen van lidstaten met andere landen over erfrechtelijke onderwerpen blijven gelden. Tussen Polen en Oekraïne is er zo’n verdrag en dat verdrag laat de gewenste rechtskeuze niet toe.

Dienstweigering in Polen

Net als de Nederlandse notaris mag de Poolse notaris geen akte verlijden die in strijd is met het recht. Polen kent echter, anders dan Nederland, een speciale procedure voor dienstweigering. Daar kan de klant van de dienstweigerende notaris verzoeken de gronden voor dienstweigering op schrift te zetten en aan de klant mede te delen. De notaris moet binnen een week aan zo’n verzoek voldoen. De klant heeft dan weer een beroepsrecht. De notaris moet zijn beslissing tot dienstweigering heroverwegen in het licht van de bezwaren van de klant. Leidt dat niet tot een andere beslissing van de notaris, dan kan de kwestie worden voorgelegd aan de rechter.

Prejudiciële vraag

De Oekraïense klant maakt gebruik van deze beroepsmogelijkheid. In het kader van dat beroep moet de notaris zijn weigeringsbesluit heroverwegen. De notaris is van mening dat hij dat niet doeltreffend kan doen als hij geen prejudiciële vraag kan voorleggen aan het Hof van Justitie. Zijn weigering stoelt immers op de uitlegging van het Unierecht.

Preventieve rechtsbedeling

Alleen ‘rechterlijke instanties’ in de zin van artikel 267 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) kunnen prejudiciële vragen stellen. De notaris vindt dat hij dat is. Hij is voor partijen die hem vragen een notariële akte op te stellen een onpartijdig en onafhankelijk orgaan. Hij verleent bindende rechtsbescherming en de beroepsprocedure bij weigering om een notariële akte te verlijden, heeft een permanent karakter.

De president van het Hof vraagt de notaris om inlichtingen over zijn rol in de beroepsprocedure. De notaris laat weten dat hij niet optreedt als verzoeker of verweerder maar als ‘procespartij’ of ‘derde’. Hij heeft een rol die wordt bepaald door zijn hoedanigheid van lid van een ‘op het publiek vertrouwen gebaseerd beroep’ en door het feit dat hij in het openbaar belang moet handelen en onafhankelijk en onpartijdig moet zijn. Zijn functie is het verschaffen van preventieve rechtsbedeling. Hij heeft geen eigen belang bij de oplossing van dit geschil. Bovendien is de klant weliswaar vrij een notaris te kiezen die de notariële akte zal verlijden, maar het beroep tegen de weigering van de gekozen notaris moet noodzakelijkerwijs ingediend worden bij dezelfde notaris.

Wat is een rechterlijke instantie?

Het Hof stelt voorop dat de vraag of de verwijzende instantie een ‘rechterlijke instantie’ is in de zin van artikel 267 VWEU, uitsluitend een vraag is van Unierecht. Bij de beantwoording van die vraag hoeft geen rekening te worden gehouden met nationale kwalificaties. Vervolgens zet het Hof nog eens op een rij aan welke eisen een instantie moet voldoen om te kwalificeren als ‘rechterlijke instantie’ in de zin van artikel 267 VWEU. Het Hof houdt daarbij rekening met een geheel van factoren, zoals de wettelijke grondslag van het orgaan, het permanente karakter, de verplichte rechtsmacht, de procedure op tegenspraak, de toepassing door het orgaan van de regels van het recht en de onafhankelijkheid van het orgaan (arrest van 16 februari 2017, Margarit Panicello, EU:C:2017:126, punt 27 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

Administratief bezwaar

Het Hof oordeelt dat de taak van de notaris hier niet is om een rechtsgeding te beslechten. Hij oefent geen rechtsprekende functie uit in de zin van artikel 267 VWEU. In de eerste fase van de procedure heeft de notaris de bevoegdheid om controle uit te oefenen op zijn eigen weigeringsbesluit. Hij doet dat in het licht van de argumenten van de klant tegen het weigeringsbesluit. De notaris kan zijn weigeringsbesluit corrigeren als hij van oordeel is dat de klacht gegrond is. Maar handhaaft de notaris zijn standpunt, dan zendt hij de zaak door naar de rechtbank waarna die uitspraak doet over het beroep. Het deel van de procedure waarin de notaris zijn beslissing controleert, heeft het karakter van een administratief bezwaar. De notaris neemt op die manier geen beslissing die de kenmerken van een rechterlijke uitspraak vertoont, noch wanneer hij zijn weigeringsbeslissing bevestigt, noch wanneer hij van oordeel is dat de klacht gegrond is.

Dat wordt volgens het Hof niet anders doordat artikel 3 lid 2 van de Erfrechtverordening het begrip ‘gerecht’ in de zin van die verordening uitbreidt naar alle andere autoriteiten en juridische beroepsbeoefenaren met bevoegdheid in een erfrechtzaak die rechterlijke functies vervullen en die voldoen aan de in dat artikel gestelde voorwaarden. Voor de vraag wie een prejudiciële vraag mag stellen, is uitsluitend artikel 267 VWEU beslissend.

Doeltreffendheid

De notaris heeft bij de controle van zijn weigeringsbesluit ook niet de hoedanigheid van ‘derde’ ten opzichte van de autoriteit die de aangevochten beslissing heeft genomen. Het Hof is het niet eens met de notaris dat hij de aan hem opgedragen controletaak alleen doeltreffend kan uitoefenen als hij een prejudiciële vraag kan stellen. De beroepsmogelijkheid bij de rechter waarborgt de doeltreffendheid van het mechanisme van de prejudiciële verwijzing voldoende. De notaris wordt niet-ontvankelijk verklaard. (Hof van Justitie EU 1 september 2021, ECLI:EU:C:2021:751)

Reageren?

Mail dan naar nm@knb.nl