'Eigenlijk moet je jezelf een beetje spiegelen aan de cliënt'
Waarom ben je kandidaat-notaris geworden?
‘Als kind zag ik op tv een mevrouw die vertelde over een erfenisruzie. Ik vond dat toen al fascinerend. Tijdens mijn rechtenstudie besloot ik dat ik een echte specialist wilde worden én iets wilde doen wat ik ook echt leuk vind. Het relatievermogensrecht en erfrecht trokken mij het meest. Die studie werd notarieel recht. Ik ben ook meteen op een notariskantoor gaan werken. Tijdens die periode heb ik al enorm veel geleerd. Met name over het afwikkelen van erfenissen en hoe je die inzichtelijk maakt voor cliënten.’
Waar gaat jouw hart sneller van kloppen?
‘Iets inzichtelijk maken, iets oplossen, eigenlijk een beetje de detectiverol. Bij het afwikkelen van erfenissen komt die rol soms echt kijken. Niet iedereen is even eerlijk. Zo had ik een keer een geval waarbij ik vereffenaar was. Er zou geen geld zijn, maar er was wel net een mooi huis verkocht. De enige erfgenaam was haar zoon, de andere kinderen waren onterfd. Die zoon liet weten dat zijn moeder helemaal geen geld en bezittingen meer had en wilde beneficiair aanvaarden. Hij weigerde ook het erfdeel van vader uit te keren aan zijn broers en zussen. En ik kreeg geen loon. Iets klopte er gewoon niet, dat voel je dan gewoon aan. Bij de kantonrechter stelde ik de man de vraag hoe laat zijn moeder was overleden. Dat wist hij precies. Ik wist dat diezelfde dag, na het overlijden, een groot bedrag was opgenomen bij de geldautomaat en liet dat weten aan de rechter. De erfgenaam erkende dat hij deze opname heeft gedaan, maar kon niet zeggen waar het geld was gebleven. Hij kon zich daardoor niet meer beroepen op de beneficiaire aanvaarding en moest zowel mijn loon als de schuld aan zijn broers en zussen betalen. Het was spannend. Je denkt dat je sterk staat, maar het is altijd afwachten. Was ik er niet geweest, dan was die zoon hier misschien mee weggekomen. Als je als (kandidaat-)notaris iets kan doen om dit te voorkomen, geeft dat voldoening, Hiervoor zijn wij ook op aarde!’
Welke eigenschappen heb jij als (kandidaat-)notaris?
‘Ik kan mezelf goed verplaatsen in de cliënt. Goed luisteren is daarbij ook belangrijk. Ik gebruikt mijn ervaring, maar kijk goed wat bij de cliënt past. Het gaat er tenslotte niet om wat ik zou doen. Duidelijkheid vind ik ook belangrijk. Ik zorg er ook voor dat iemand zich op zijn gemak voelt. Even een praatje maken kan helpen om aan elkaar te wennen. Maar niet elke cliënt wil dat. Eigenlijk moet je jezelf een beetje spiegelen aan de cliënt. Gebruikt iemand graag dure woorden, dan gooi ik er ook wat dure woorden doorheen. Zijn ze korter door de bocht, dan weet ik dat ik dat ook kan zijn.’
Welk moment blijft jou altijd bij en waarom?
‘Ik had een keer een oudere dame aan tafel die niet alleen haar broers en zussen in haar testament opnam, maar ook hun partners. Ze wilde daarmee de goede relatie met hen onderstrepen. Bij het ondertekenen begon ze te lachen. Dus ik vroeg haar waarom. Nou, ze had een plannetje. Ze benoemde haar jongste broer tot executeur. Hij had nooit gelegenheid gehad om op de voorgrond te treden, de oudere boers en zussen waren hem altijd voor. Nu kreeg hij de belangrijkste rol. Ze genoot daar enorm van en vond het eigenlijk jammer dat ze er niet bij kon zijn als dat gebeurde. Dat is toch geweldig! Vaak heeft een testament tekenen wat zwaarmoedigs, maar deze mevrouw was zichtbaar blij dat ze het op deze manier had geregeld.’