Logo KNB.nl
English

Rechtspraak uitgelegd

Geen onnodige drempels opwerpen

Een goede notaris is voorzichtig. Soms zijn er harde regels die gevolgd moeten worden. Maar soms kiest de notaris ervoor een beleidsregel te hanteren omdat die het minste risico meebrengt of het meest zorgvuldig is. Het is belangrijk in het achterhoofd te houden dat er ruimte is voor afwijking van dergelijke beleidsregels. Bij de toepassing van zulke regels moet men bovendien oog houden voor de toegankelijkheid van het notariaat, ook voor cliënten met een handicap. Van de notaris wordt een actieve houding gevergd om die toegankelijkheid te waarborgen.

Tekst: Madeleine Hillen | Beeld: Shutterstock/lassedesignen Notariaat Magazine nummer 2022-06
Rechtspraak uitgelegd NM6 750x500 1

'Geen duidelijke, wettelijke verplichting voor notarissen om alleen beëdigde tolken toe te staan'

Verbod van discriminatie op grond van handicap

Het is verboden om op grond van handicap of chronische ziekte onderscheid te maken bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen of diensten indien dit geschiedt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (artikel 5b, eerste lid, aanhef en onderdeel a Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ), in samenhang met artikel 1 WGBH/CZ). Ook een notaris is gehouden aan dit verbod.
Het verbod van onderscheid houdt ook in dat de notaris gehouden is, naar gelang de behoefte van zijn cliënt, doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij die aanpassingen voor de notaris een onevenredige belasting vormen (artikel 2, eerste lid WGBH/CZ). De notaris is verplicht eerst te onderzoeken of een aanpassing mogelijk is, voordat hij of zij weigert. Voldoen aan deze onderzoeksverplichting vergt overleg met de cliënt en actief handelen (Kamerstukken II 2013/14, 33 990, nr. 3, p. 7). Een doeltreffende aanpassing is een aanpassing die geschikt en noodzakelijk is om belemmeringen weg te nemen (Kamerstukken II 2001/02, 16 223, nr. 3, p. 8). De behoefte van de persoon met de handicap is het uitgangspunt voor de beoordeling of een aanpassing doeltreffend is.

College voor de Rechten van de Mens
Het College voor de Rechten van de Mens is het mensenrechteninstituut van Nederland. Aan het College kunnen discriminatieklachten worden voorgelegd. Het College onderzoekt of de voorgelegde handelwijze in strijd is met de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen of artikel 7:646 Burgerlijk Wetboek (BW).

Klacht dove cliënte
Een dove cliënte verscheen bij de notaris om een leveringsakte te laten passeren. Tot het moment van de levering was er kennelijk alleen schriftelijk contact geweest met cliënte. Zij liet zich op de passeerafspraak vergezellen door een tolk Nederlandse Gebarentaal (NGT). De cliënte had in het voortraject niet aangegeven dat zij doof was en een tolk mee zou brengen. Aan het begin van het gesprek heeft de notaris de aanwezige tolk gevraagd of deze beëdigd was. Dat was niet het geval. Daarop heeft de notaris de passeersessie afgebroken. Cliënte heeft diezelfde middag een ander notariskantoor benaderd. De eerste notaris was, na een aanvankelijke toezegging om door te sturen, uiteindelijk niet bereid de voorbereide akte aan het andere notariskantoor te sturen. De cliënte heeft de handelwijze van de eerste notaris voorgelegd aan het College. Zij vond dat de notaris haar heeft gediscrimineerd vanwege haar auditieve beperking. Als zij horend was geweest, zou de akte gewoon zijn gepasseerd.

Zorgvuldigheidseisen notaris

De notaris voelde zich genoodzaakt om de sessie af te breken omdat hij de plicht heeft om zich ervan te overtuigen dat partijen die betrokken zijn bij het passeren van een akte, ook begrijpen wat er in die akte staat. De mondelinge toelichting van de notaris tijdens het passeren van de akte is daarbij van essentieel belang. De binnen de beroepsgroep geldende zorgvuldigheidseisen brengen volgens de notaris mee dat hij geen genoegen kan nemen met een niet-beëdigde tolk.

Tolk NGT en de beëdigde tolk
Een tolk NGT is een tolk die gesproken Nederlandse taal vertaalt naar Nederlandse Gebarentaal, een vierjarige hbo-opleiding heeft gevolgd en is ingeschreven bij Stichting register tolken gebarentaal.
Een beëdigde tolk is door een rechter beëdigd en opgenomen in het Register beëdigde tolken en vertalers. Artikel 42, eerste lid Wet op het notarisambt (Wna) bepaalt dat, indien een verschijnende partij de taal van de akte niet voldoende verstaat, ook een tolk, die zo mogelijk ook beëdigd vertaler is, verschijnt om de zakelijke inhoud van de akte te vertalen. De wetgever heeft met de zinssnede ‘een tolk, die zo mogelijk ook beëdigd vertaler is’ bedoeld te verduidelijken dat er geen (permanent) beëdigde tolken zijn en dat dit alleen voor vertalers het geval is (Kamerstukken II 2003/04, 29 212, nr. 3, p. 8).

Verboden onderscheid
Cliënte heeft naar voren gebracht dat het voor haar belangrijk is dat zij zelf een tolk kan kiezen omdat er verschillen zijn tussen tolken NGT, bijvoorbeeld door dialect. Daarom is de aanwezigheid van een tolk naar eigen keuze bij de passeerafspraak geschikt en noodzakelijk.
De notaris heeft naar voren gebracht dat hij zelf een (beëdigde) tolk wilde benaderen om later die dag bij een uitgestelde afspraak aanwezig te zijn. Daarmee gaat de notaris volgens het College eraan voorbij dat een doeltreffende aanpassing in het stelsel van de WGBH/CZ uitgaat van de behoefte van de persoon met een handicap of chronische ziekte. De gevraagde doeltreffende aanpassing was hier niet zozeer iets dat aan de notaris wordt gevraagd te doen, maar eerder om iets dat hem wordt gevraagd toe te staan. Door het passeren van de akte op te schorten, heeft de notaris de doeltreffende aanpassing niet verricht.

Het College stelt vast dat er geen duidelijke, wettelijke norm voor notarissen is die hen ertoe verplicht om uitsluitend beëdigde tolken toe te staan. Uit de tekst en de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 42 Wna blijkt niet zonder meer dat de wetgever heeft bedoeld ook een tolk NGT onder die bepaling te begrijpen. Een notaris valt ook niet onder artikel 28, eerste en tweede lid Wet beëdigde tolken en vertalers. Een gebarentolk heeft bovendien een andere functie dan een tolk vreemde talen. Iemand met een auditieve beperking kan de (zakelijke) inhoud van een akte zelfstandig lezen. De tolk NGT is alleen communicatief hulpmiddel bij het passeren van de akte.
De kwaliteitseisen voor tolken NGT zijn gewaarborgd doordat zij altijd een vierjarige hbo-opleiding moeten voltooien en geregistreerd staan in een openbaar register. Dat verhoudt zich niet goed tot het categorisch (onvoorwaardelijk) uitsluiten van niet-beëdigde tolken NGT.
Het College oordeelt dat het verrichten van de gevraagde aanpassing voor de notaris niet onevenredig belastend is of zou zijn geweest. De notaris heeft daarom jegens cliënte een verboden onderscheid gemaakt door de passeerafspraak af te breken dan wel af te gelasten na en vanwege de enkele constatering dat de aanwezige tolk NGT niet beëdigd was.

Victimisatie
Artikel 9a WGBH/CZ bevat het verbod om personen te benadelen wegens het feit dat zij in of buiten rechte een beroep hebben gedaan op de WGBH/CZ. Dit wordt het verbod op victimisatie genoemd. Bij de beoordeling van victimisatie gelden de algemene bepalingen van het bewijsrecht van de artikelen 150 tot en met 155 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het is aan degene die een beroep op dit verbod doet om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de ander zich jegens hem of haar schuldig heeft gemaakt aan victimisatie.

Notaris handelt in strijd met verbod op victimisatie
Door te weigeren stukken uit het dossier van cliënte door te sturen naar een andere notaris, heeft de notaris in strijd gehandeld met het verbod op victimisatie. Aanvankelijk had de notaris beloofd de relevante stukken door te sturen naar het andere kantoor dat verzoekster had uitgezocht. Van dit andere kantoor vernam cliënte dat de notaris terugkwam op die toezegging omdat cliënte voor ‘enige onenigheid’ had gezorgd. Daarmee bedoelde de notaris dat cliënte had aangekondigd een klacht tegen de notaris te willen indienen. Door de weigering stukken uit het dossier door te sturen, werd de overdracht vertraagd en moest cliënte 1.200 euro extra betalen.
Cliënte heeft haar voornemen om een klachtenprocedure te starten expliciet aan de notaris kenbaar gemaakt. Zij heeft dit gedaan in de context van een passage waarin zij stelt van mening te zijn dat er sprake is van discriminatie. Haar kenbaar gemaakte voornemen om een klachtenprocedure te starten, kan dan ook niet los gezien worden van haar vermoeden van discriminatie bij de gang van zaken tijdens de tekenafspraak.
Van verder belang is of degene die een beroep doet op de WGBH/CZ daardoor benadeeld wordt. Dat was het geval. Cliënte was meer tijd en geld kwijt aan de woningoverdracht omdat de notaris de stukken niet wilde doorsturen naar het andere kantoor. Het andere kantoor kon daarom niet eenvoudig de stukken van de eerste notaris gebruiken en moest zelf (meer) werk verrichten om een en ander op te stellen.
Het College concludeert dat cliënte voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij door de notaris is benadeeld, omdat zij kenbaar maakte een klachtenprocedure te willen starten en daarbij uitte dat zij meende dat sprake was van discriminatie. Nu de notaris bevestigt dat zijn handelen was ingegeven door dat voornemen van cliënte en hij verder op geen enkele wijze die stelling heeft ontkend of anderszins heeft genuanceerd, oordeelt het College dat hij jegens cliënte in strijd heeft gehandeld met het verbod op victimisatie.

Reageren?

Mail dan naar nm@knb.nl