Dwingend erfrecht, wat is dat ook alweer?
‘In mijn onderzoek richt ik me vooral op de legitieme portie en de andere wettelijke rechten uit Burgerlijk Wetboek 4. Deze gaan voor op wat een erflater in zijn testament heeft gezegd. Die dwingende bepalingen beogen naasten en familieleden te beschermen.’
Wat heb je onderzocht?
‘Wat voor rechtvaardigingen zijn er voor deze dwingende aanspraken? Waarom is het wenselijk om niet het testament te volgen, maar hieraan voorrang te geven? Daarnaast is er nogal wat ruimte voor de rechter om vast te stellen waarop iemand werkelijk recht heeft. In de wet staan begrippen als ‘behoefte aan’, een ‘billijke vergoeding’, ‘voor zover nodig’ en een ‘redelijke prijs’. Ik heb geprobeerd om vanuit juridisch en economisch perspectief antwoord op te geven op deze vragen.’
En?
‘Het resultaat is niet alleen een analyse, maar ook een aantal stappenplannen die notarissen kunnen gebruiken om te kijken waarop iemand recht heeft en hoe groot die aanspraak dan zou moeten zijn. Daar zit de meeste toegevoegde waarde van mijn onderzoek voor het notariaat. Natuurlijk is elk geval anders en kom je niet tot de enig mogelijke uitkomst. Wel is het een mooi middel om te kijken welke kant het opgaat. Wat is de verwachting? Bijvoorbeeld, als je kijkt naar vruchtgebruik: hoeveel heeft een minderjarige of jongvolwassene nodig voor verzorging, opvoeding, levensonderhoud en studie? De stappenplannen komen sowieso beschikbaar voor de praktijk.’
Wat zijn jouw belangrijkste aanbevelingen?
‘Maak in uitzonderlijke gevallen een voorziening op maat mogelijk. Als je net buiten de begripsomschrijving valt, dan heb je geen rechten. Neem in de wet een meer open bepaling op, waardoor je aan een groter aantal mensen bescherming kunt bieden. Tegenwoordig heb je namelijk veel meer samenlevingsvormen dan het traditionele gezin. Echtscheidingen en opnieuw een relatie aangaan, dat kan lastig zijn binnen het erfrecht. En denk aan de verhouding tussen stiefouder en kinderen. Of meerouderschap. Deze zaken passen niet goed binnen het huidige beschermingsstelsel. Er is meer flexibiliteit nodig.’