Casus
Klager koopt op 1 juli 2010 een woning, waarvoor hij een schenking van 50.000 euro van zijn vader aanwendt. De schenkingsovereenkomst bevat een uitsluitingsclausule. In 2012 trouwt klager in gemeenschap van goederen. Het huwelijk strandt in 2019. De woning is verkocht. In verband met de levering van de woning op 22 januari 2021 hebben klager en zijn ex-echtgenote op 14 januari 2021 een depotovereenkomst met de notaris gesloten, die onder andere inhoudt:
‘(…)
- Partijen verkrijgen hierdoor een voorwaardelijke vordering op de notaris.
- Deze vordering wordt op een van de hierna vermelde wijzen onvoorwaardelijk:
- na ondubbelzinnige gelijkluidende schriftelijke opdracht van partijen tot uitbetaling van het depotbedrag, dan wel
- het onherroepelijk worden van de echtscheidingsbeschikking tussen partijen (…)
Het depot wordt voor een maximumduur van twee jaar aangehouden. Na deze termijn zal worden uitgekeerd aan partijen, ieder voor de helft.'
In april 2021 wordt de echtscheiding uitgesproken. Ten aanzien van de woning overweegt de rechtbank onder meer dat partijen het eens zijn dat het bedrag van de schenking aan de man toekomt.
Begin juli 2021 mailt de advocaat van de ex-echtgenote aan de toegevoegd notaris en notaris dat partijen aanvullend/afwijkend zijn overeengekomen dat het depot niet wordt uitgekeerd op het moment van onherroepelijk worden van de echtscheidingsbeschikking en dat dit in ieder geval tot 31 december 2021 in depot blijft staan. Slechts op het moment dat partijen gezamenlijk toestemming geven om het depot vrij te geven en het aan ieder van hen toekomende bedrag uit te keren, mag het eerder worden vrijgegeven.
De toegevoegd notaris bevestigt diezelfde dag aan beide advocaten dat hij het bericht heeft ontvangen en dat hij zich zal conformeren aan de nieuwe voorwaarden.
In januari 2022 verzoekt klager aan een medewerker van de notaris medewerking om de beschikking uit te voeren zoals gespecificeerd door de rechtbank.
Na enige correspondentie schrijft de notaris: ‘De toegevoegd notaris kan echter m.i. niet anders handelen dan hij doet: juist door een wijziging in ónze overeenkomst destijds – doorgevoerd op basis van overleg tussen de beide advocaten – is thans voor ons niet (volstrekt) duidelijk wat wij mogen of moeten. (…) Uitleg, en de beslissing daarover, dient bij onduidelijkheid door een rechter te worden gegeven.’
De klacht
De toegevoegd notaris en de notaris hebben nagelaten in het aanvullende/afwijkende bericht van de advocaat onduidelijkheden te signaleren en aan beide partijen mede te delen wat er werd aangevuld en waarvan werd afgeweken.
Voorts verzoekt klager de kamer te bepalen:
- dat het bericht geen betekenis meer heeft voor de periode na 31 december 2021;
- dat de uitbetaling moet worden uitgevoerd;
- dat het de toegevoegd notaris en de notaris in afwijking van de depotovereenkomst niet is toegestaan de in deze tuchtzaak gemaakte kosten ten laste van het depotbedrag te brengen.
Het verweer
De notarissen zijn van mening dat zij niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de inhoud van het bericht, dat immers is opgesteld en afgestemd tussen de advocaten van klager en zijn ex-echtgenote. De notarissen vinden dat zij daarin geen adviserende rol hadden en klager en zijn ex-echtgenote niet hadden hoeven te waarschuwen voor eventuele onduidelijkheden.
'Gegrond met oplegging van een maatregel'
Het oordeel
De notaris behoort ervoor te waken dat de voorwaarden voor uitbetaling en eventuele wijzigingen daarvan aanleiding kunnen geven voor discussie. Het had dan ook op de weg van de toegevoegd notaris gelegen om, alvorens in te stemmen met de wijziging van de depotovereenkomst, te toetsen of het voor hem en daarmee alle partijen duidelijk was wanneer er tot uitbetaling van de depotgelden over gegaan moest worden, gelet op de aangepaste tekst – ook al was deze opgesteld door de advocaten van twee partijen.
Dit heeft de toegevoegd notaris nagelaten. Daardoor heeft discussie kunnen ontstaan tussen partijen over de inhoud van de voorwaarden voor uitbetaling van de depotgelden.
De notaris was ten tijde van de ontvangst van het bericht afwezig, zodat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het klachtonderdeel waarin de kamer wordt verzocht een inhoudelijk oordeel te geven over de uitleg van de depotovereenkomst, wordt niet-ontvankelijk verklaard.
De gegrond verklaarde klacht rechtvaardigt naar het oordeel van de kamer het opleggen van een maatregel. De kamer acht het passend en geboden dat aan de toegevoegd notaris, die een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft, de maatregel van waarschuwing wordt opgelegd.
De notariskamer legt de maatregel waarschuwing op.
Kamer voor het notariaat Den Bosch 5 december 2022, ECLI:NL:TNORSHE:2022:38
Opmerking
Een notaris moet ervoor zorgen dat afspraken duidelijk zijn en zo min mogelijk aanleiding geven tot discussie. In dat licht is de gegrondverklaring door de kamer begrijpelijk. De opgelegde maatregel voelt echter niet rechtvaardig, aangezien de gewijzigde tekst mede afkomstig is van de advocaat van klager. Op het door de KNB georganiseerde symposium Tucht & Toezicht van 12 mei 2022 zei een van de sprekers dat het notariële tuchtrecht te punitief is en werd een aanbeveling gedaan voor meer mildheid.