‘Een buurman uit Nijkerk, waar mijn ouders woonden, heeft mij besmet met het notarisvirus. Ik studeerde al rechten en hij troonde me mee naar zijn kantoor. Het notariaat had mensen nodig in die tijd en hij wilde me laten zien hoe leuk het was. Dat bezoek is bepalend geweest voor mijn verdere keuzes.
Sinds oktober 1991 ben ik notaris in Woudenberg, een truckersdorp waar je van alles langs ziet komen. Het leukst vind ik het persoonlijk contact. Ik heb veel vaste klanten, daar maak je de levensloop van mee, van kinderen krijgen en een huis kopen tot bedrijfsopvolging regelen en testamenten opstellen. Het is makkelijker geworden om een andere notaris te nemen, maar die persoonlijke band blijft toch belangrijk. Ik heb soms aan een half woord genoeg, omdat ik weet wat er speelt.
Zelf moest ik ook aan bedrijfsopvolging gaan denken, omdat ik in november 70 jaar word. Ik heb het geluk dat mijn oudste zoon de zaak van me overneemt. Hij heeft rechten gestudeerd, maar met een heel andere specialisatie. Toen zijn baan bij de SVB ophield te bestaan, is hij hier dankzij outplacement één dag in de week komen werken. Dat beviel zo goed dat hij me heeft gevraagd of hij kon blijven. Doen, zei mijn compagnon meteen, die kans krijg je maar één keer. Onlangs is hij benoemd tot notaris en kan hij me opvolgen. Dat vind ik erg leuk; zonder opvolger was het einde oefening geweest.
Voorlopig blijf ik verbonden aan het kantoor, maar de druk is er wel af. Ik heb genoeg hobby’s om me niet te hoeven vervelen: ik houd van tuinieren en ben een fervent zeiler.’