'Het voelde niet goed, maar ook ik heb mijn grenzen'
Ondanks dat ik zelf toen niet op kantoor was, was de jongste erg nieuwsgierig naar de werkplek van oma. Bijdehand als ze is, concludeerde ze dat deze best gezellig was. Verder vond ze het tekenen van de akte maar saai; begrijpelijk op die leeftijd.
Vrije expressie
Ouders brengen regelmatig hun kinderen mee naar de passeertafel. Ik maak altijd eerst een praatje met hen, waarna de ouders aan de beurt zijn. Zo heb ik ooit een mooie tekening gehad met daarop die 'aardige notaris'. Keurig opgevoed, maar het kan ook anders. 4 jongens uit 1 gezin, tussen de 1 en 5 jaar oud, zagen kans de wachtruimte in een paar minuten te veranderen in een slagveld. Niet zo keurig opgevoed? De ouders dachten daar anders over: 'vrijheid in expressie' was hun mening.
Veel spannender
Ook net afgestudeerde kano’s hebben op sommige vlakken nog wat opvoeding nodig. Niet omdat ze te brutaal zijn. Integendeel, eerder het omgekeerde. De échte praktijk blijkt veel spannender te zijn dan de lesstof in de collegezaal. Daar hoef je niet te vragen naar de herkomst van de eigen middelen. Je leert slechts dát je het moet vragen. In de praktijk blijkt dat toch net wat lastiger, zeker als de cliënt vindt dat hij al genoeg heeft aangetoond waar zijn contante geld vandaan komt. Durven doorvragen is het devies, maar dat vraagt wel om een goede opvoeding door de (kandidaat-)notaris die de stagiaire begeleidt.
Omgangsvormen
Dan de laatste, zeker niet de onbelangrijkste, categorie: de cliënt. Ook zij hebben af en toe een heropvoeding in omgangsvormen nodig. Als (kandidaat-)notaris leer je dat je altijd, wat er ook voorvalt, in je rol van dienstverlener moet blijven. Maar bij sommige cliënten is dat best een uitdaging. In al die 30 jaar dat ik in het notariaat werk, is het 1 keer voorgekomen dat een cliënt over mijn grens ging. Met als gevolg dat ik deze letterlijk de deur uitgezet heb.
Hieraan ging wel wat vooraf. Zijn net overleden vriendin had geen testament gemaakt, in tegenstelling tot wat zij hem gezegd had. Hij bleef met lege handen achter. Ondanks dat ik aangaf zijn emoties te begrijpen, was hij niet voor rede vatbaar. Toen hij mij verweet dat ik zat te liegen, er zou wel degelijk een testament zijn, heb ik hem verzocht de kamer te verlaten en pas weer terug te komen als hij was afgekoeld. Geloof me, dat voelde niet goed, maar ook ik heb mijn grenzen. Na een minuut of vijf klopte hij weer aan, zich excuserend voor zijn gedrag. Hij bleek toch beter opgevoed dan ik dacht.