Een man, eigenaar van een onderneming, is in 1997 gehuwd op huwelijkse voorwaarden met een verrekenbeding. Volgens dat beding moeten hij en zijn echtgenote jaarlijks de overgespaarde inkomsten delen. Zijn er minder inkomsten dan uitgaven, dan hoeft er niet verrekend te worden. Ook moeten de echtgenoten opgebouwd pensioen verevenen. Het verrekenbeding is, zoals zo vaak, niet uitgevoerd.
De man krijgt van een pensioenspecialist het advies om eens naar zijn huwelijksvoorwaarden te laten kijken. Op een bijeenkomst van de Rotary is hij bij een lezing van een notaris die hem ertoe aanzet dat advies op te volgen. Hij hoort daar namelijk dat een niet-uitgevoerd verrekenbeding ertoe kan leiden dat bij een scheiding alles gedeeld moet worden. Het bezoek aan de notaris leidt tot een vaststellingsovereenkomst waarbij de vrouw afstand doet van de rechten die zij mogelijk aan het verrekenbeding kan ontlenen. De huwelijksvoorwaarden worden twee keer gewijzigd: in 2009 en in 2016. In 2009 wordt het jaarlijkse verrekenbeding geschrapt. In plaats daarvan wordt afgesproken dat er bij scheiding zal worden verrekend, maar dat dan wel het gehele ondernemingsvermogen van de man buiten de verrekening blijft.
Ook het recht op de pensioenverevening vervalt. In juni 2016 is aan de huwelijkse voorwaarden nog toegevoegd dat er óók verrekend zal worden als een van de echtgenoten meer schulden dan bezittingen heeft.
Niet haar wil
In februari 2017 vraagt de man de echtscheiding aan. De vrouw vraagt in die procedure de vaststellingsovereenkomst en de beide wijzigingen van de huwelijkse voorwaarden te vernietigen. Zij heeft weliswaar de akten van de notaris ondertekend, maar zij heeft niet begrepen wat daarin stond. Wat er als haar verklaring in de akten is opgetekend, was dan ook niet haar wil. Had zij de werkelijke betekenis van de akten wel begrepen, dan had zij niet getekend.
De vrouw kreeg op haar 17e een relatie met de man, die acht jaar ouder is. Ze zakte voor de havo en ging fulltime werken in de supermarkt van de ouders van de man. Toen ze 18 was, gingen ze samenwonen. Later trouwden ze en werden er drie kinderen geboren. De vrouw stopte toen met werken in de supermarkt. Zij zorgde voor het huishouden en de kinderen. De man heeft de onderneming van zijn ouders overgenomen. Hij opende alle post en deed de administratie en de financiën. Na een buitenechtelijke relatie van de man en een huwelijkscrisis heeft de man tegen de vrouw gezegd dat hij toch met haar door wilde en dat hij de zaken vermogensrechtelijk gelijkwaardiger wilde regelen.
Verzwegen
De wijziging van de huwelijksvoorwaarden vond plaats op initiatief van de man en was volgens hem ten gunste van de vrouw. Hij heeft voor haar verzwegen dat hij had gehoord dat een verrekenbeding in huwelijksvoorwaarden bij echtscheiding zeer ongunstig voor hem kon uitpakken. Hij vertelde ook niet over het notarisbezoek aan de Rotary en de adviezen van anderen in zijn zakelijke kring.
De man heeft tegen de vrouw gezegd dat ze geen vragen moest stellen bij het passeren van de akte bij de notaris omdat ze anders dom zou overkomen.
Ondertussen was voor de man, anders dan de vrouw, duidelijk wat de juridische consequenties waren van de wijzigingsakten en de onderliggende vaststellingsovereenkomst. Hij had inzicht in de financiële situatie van zijn onderneming en de omvang van het te verrekenen vermogen – en de vrouw niet. Over de achtergrond van de wijzigingen in de huwelijkse voorwaarden en van de vaststellingsovereenkomst heeft de man volgens de vrouw bewust geen open kaart gespeeld.
De rechtbank gaat mee met de vrouw. Maar in hoger beroep oordeelt het hof in het voordeel van de man want, zo zegt het hof, de notaris heeft de vrouw voorgelicht, dus mocht de man ervan uitgaan dat zij het wel begreep. De notaris heeft de vrouw bijvoorbeeld een gesprek met haar alleen aangeboden. De vrouw heeft dat aanbod afgeslagen. De notaris heeft aan zijn zorgplicht voldaan.
Uiterst nadelig
Nee, zegt de Hoge Raad in zijn uitspraak van 2 februari 2024 (ECLI:NL:HR:2024: 165), het gaat hier om akten die voor de vrouw uiterst nadelig waren. Dan moet de notaris specifiek op de gevolgen wijzen én zich ervan vergewissen dat de vrouw die gevolgen ook begrijpt. Het hof heeft het ten onrechte gelaten bij de vaststelling dat de notaris heeft voorgelicht. Het hof had moeten onderzoeken of de notaris de vrouw specifiek op de negatieve gevolgen van de akten had gewezen en of de vrouw die gevolgen ook had begrepen. Specifiek voorlichten betekent dat de notaris moet benoemen dat en waarom de akten voor haar zeer nadelig waren.
Dat de vrouw heeft begrepen waarvoor zij tekende, bleek niet uit de getuigenverklaringen van de notaris en de betrokken kandidaat-notaris. Verklaard was namelijk dat zowel de eerste bespreking als de bespreking bij het ondertekenen van de akte moeizaam ging, omdat de vrouw zich wat afzijdig hield en weinig vragen stelde, maar dat de notaris niet het gevoel had dat de vrouw meer informatie nodig had dan die in de besprekingen is gegeven. De man had er volgens de Hoge Raad ondanks de betrokkenheid van een notaris toch niet op mogen vertrouwen dat de vrouw echt afstand wilde doen van haar rechten en dat zij instemde met de wijzigingen. Het hof had dus moeten onderzoeken of de stellingen van de vrouw, die er samengevat op neerkomen dat de vrouw door de man om de tuin is geleid, juist zijn.