'Het moet voor veroordeelde notarissen voelen als een klap in het gezicht'
Het is opgelegd pandoer bij de colleges notariële wetgeving van Rick Weijers. Als de PhD-fellow bij de afdeling notarieel recht van de Universiteit Leiden het beleggingsverbod behandelt, is het steevast bal. 'Iedereen gaat los, echt alle studenten hebben hier wel een mening over', vertelt hij. Ook onder notarissen zelf leeft de invulling van het verbod. Logisch, volgens Weijers. 'Niet alleen omdat notarissen in het algemeen behoorlijk verdienen en goede bestemmingen voor hun geld zoeken. Maar ook omdat de uitkering van het notariële pensioenfonds achterblijft en niet altijd wordt geïndexeerd.'
Wiebelige uitleg
Het gaat vooral over artikel 17 lid 3 van de Wet op het notarisambt (Wna): ‘Het is de notaris verboden (...) te handelen en te beleggen in registergoederen en effecten (...), tenzij hij redelijkerwijs mag verwachten dat hierdoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid niet wordt of kan worden beïnvloed dan wel de eer of het aanzien van het ambt niet wordt of kan worden geschaad.’
Aan dit wetsartikel heeft de tuchtrechter – gelet ook op de parlementaire wetsgeschiedenis – enige tijd een ‘wiebelige uitleg’ gegeven, aldus Weijers. In 2021 werd een notaris berispt wegens overtreding van het beleggingsverbod. Maar in december 2023 en januari 2024 oordeelde de notariskamer van het hof Amsterdam dat een tuchtklacht over het beleggingsverbod ongegrond was: er was niet gebleken dat in dit geval de onpartijdige en onafhankelijke positie van de notaris in gevaar was geweest. Ofwel, meer in het algemeen: er is geen sprake van een algemeen verbod op beleggingen in vastgoed.
Dat is nogal een ommekeer, vindt Weijers. In het verleden heeft het Bureau Financieel Toezicht (BFT) een aantal beleggingszaken gewonnen, waarbij de klacht gegrond werd verklaard. 'Het BFT plaatste altijd met enige trots op LinkedIn dat ze weer hadden gewonnen: kijk ons eens een goede toezichthouder zijn. Maar inmiddels hebben we het eindpunt wel bereikt. Want door deze nieuwe beoordelingsrichtlijn zouden alle mensen die tot nu toe op de vingers zijn getikt, nu vrijuit gaan. Ik vermoed dan ook dat het BFT nu kiest voor handhaving op andere thema’s en dit onderwerp even links laat liggen.'
Te strikt
Eerdere uitspraken van de notariskamer over de invulling van artikel 17 lid 3 Wna blijken dus te strikt te zijn geweest. Voor de notarissen die in het verleden voor deze tuchtklacht veroordeeld werden, is de nieuwe invulling van het wetsartikel tamelijk zuur. 'Dat is nog zacht uitgedrukt; het is afschuwelijk! In 2021 kreeg de betreffende notaris een berisping, moest snel zijn acht appartementen van de hand doen en kreeg een kostenveroordeling van 3.000 euro. Het moet voor veroordeelde notarissen als een klap in het gezicht voelen dat ze als proefkonijn zijn gebruikt door het BFT, om een voorbeeld te stellen. Zeker nu blijkt dat het toch wat losser wordt geïnterpreteerd dan wat men toen vond.'
Een herroeping van de oude uitspraken zit er volgens Weijers niet snel in. Hij trekt de vergelijking met het strafrecht, waar het tuchtrecht enigszins tegenaan schuurt. Daar heeft de Hoge Raad gezegd dat latere rechtsspraakontwikkelingen geen novum opleveren voor herziening. 'Ik denk dat dat hier ook van toepassing is.'
Handvatten
Ondertussen hebben de KNB en het BFT een gezamenlijke toelichting gepubliceerd op basis van de wetsgeschiedenis en concrete casuïstiek om het notariaat handvatten te geven hoe het artikel uitgelegd en toegepast moet worden. De zeven criteria die in deze handreiking worden genoemd, zijn één op één overgenomen uit de beslissing van het hof Amsterdam van december 2023. 'Hiermee volgt de KNB heel dicht de rechtspraak en dat lijkt me verstandig. Dit is het beoordelingskader dat het hof zelf heeft gegeven. In de gebruikte wegingsfactoren wordt echt afscheid genomen van het verleden. We hebben nu duidelijke kaders. Die ontbraken tot nu toe. We weten veel beter waar we aan toe zijn. Dat is een pluspunt.'
De afweging ligt uiteindelijk bij de notaris zelf, blijkt uit de toelichting van de KNB. Dat lijkt logisch, zegt Weijers, maar hij plaatst daar wel een kanttekening bij. 'De Wna kent een regeling over het aanvaarden van nevenfuncties. Er staat expliciet in de wet – in artikel 11 lid 5 Wna – dat je vooraf kan laten toetsen door de tuchtrechter of zo’n functie is toegestaan, zodat je achteraf geen gezeur kan krijgen als je een verkeerde afweging maakt. Er is wel iets voor te zeggen om dat hier ook toe te passen.'
Schrappen
Er gaan ook stemmen op om artikel 17 lid 3 maar helemaal te schrappen. Daar is Weijers niet zonder meer voorstander van, want dan zou een duidelijke norm verdwijnen. Toch zijn er best argumenten voor te vinden, meent hij. 'We hebben bijvoorbeeld al de algemene tuchtnorm van artikel 93 Wna. En artikel 17 lid 1, waarin staat dat je onafhankelijk en onpartijdig moet zijn. Als mensen echt gekke dingen gaan doen – bijvoorbeeld beleggertje spelen in je eigen gebied –, dan biedt de wet hiermee al voldoende waarborgen om hen terug te fluiten.'
Meer weten? Rick Weijers sprak in de podcast 'De Leidse Noot' – een serie van de afdeling burgerlijk recht van de Universiteit Leiden – uitgebreid over de uitspraak uit 2021, waarbij een notaris berispt werd vanwege overtreding van het beleggingsverbod. Naar aanleiding van de nieuwe jurisprudentie van de notariskamer van het hof Amsterdam schreef hij onlangs een bijdrage in JBN (2024/16, aflevering 4).