'Zeker vroeger had ik het gevoel dat ik me extra moest bewijzen'
Violet Mols is niet zo iemand die altijd al wist dat ze notaris wilde worden. Na haar rechtenstudie was ze een tijdje zoekende. Ze werkte als onderzoeker bij de vakgroep strafrecht van de Universiteit Maastricht, maar dat was het niet helemaal. Toen vroeg haar stiefmoeder, notaris Corrie Mols, of ze misschien eens wilde meelopen op haar kantoor. “En zo ben ik erin gerold.” Ze begon als manusje-van-alles, werkte in vastgoed-, ondernemings- en familierechtdossiers. Tegelijk studeerde ze aan de universiteit om de ontbrekende vakken en haar master notarieel recht te halen. Omdat het kantoor klein was, de lijntjes kort en de deuren letterlijk openstonden, wist Mols haar weg te vinden. Maar een uitdaging was het wel, als ze terugkijkt. “De combinatie van werken en studeren was best pittig. Ik was afgestudeerd in het privaatrecht, dat dicht tegen het notarieel recht aanligt, maar het kostte me twee jaar extra studie. Vervolgens moest ik een half jaar werken als kandidaat om te kunnen beginnen aan de beroepsopleiding, die ook weer drie jaar duurde. In totaal was ik bijna zes jaar onderweg.” Vrolijk: “Dan moet je het dus écht graag willen.” Het zou zij-instromers wat gemakkelijker moeten worden gemaakt, vindt ze. “Relatief weinig studenten kiezen voor het notariaat. Waarom maken we het vak dan niet toegankelijker voor late beslissers, bijvoorbeeld met ruimere studievrijstellingen? Een later keuzemoment helpt ook. Nu moet je al bij de bachelor kiezen voor notarieel recht. Maar wat weten 17-, 18-jarigen er nu van? Zijn zij ooit een notaris tegengekomen in hun leven? Zorg in de studie voor een brede privaatrechtelijke basis, zou ik zeggen, en stel de specialisatie uit tot het derde jaar.”
Tussen de regels
Naast Corrie Mols is ook vader Gerard betrokken bij het kantoor. De oud-hoogleraar strafrecht en rector magnificus van de Universiteit Maastricht is er adviseur, onder meer over Wwft-kwesties. It’s all in the family en dat is bijzonder, aldus Mols. “Je kent elkaar heel goed, je kunt tussen de regels door lezen wat de ander bedoelt. Dat maakt de samenwerking gemakkelijker dan met ‘gewone’ collega’s. Aan de andere kant kan het lastig te zijn om met familie te onderhandelen over bijvoorbeeld salaris en vrije dagen. Dan kunnen zakelijke en privébelangen weleens door elkaar gaan lopen. En met dezelfde achternaam heb je soms ook de schijn tegen. Zeker vroeger had ik het gevoel dat ik me extra moest bewijzen, om te laten zien dat ik mijn plek niet cadeau had gekregen.” Nu haar stiefmoeder langzaam toegroeit naar haar pensioen, komt voor Mols het moment om Mols Notariaat over te nemen. Dit doet ze samen met collega kandidaat-notaris Bernadette Dijk. “Erg fijn. Niet alleen omdat we dan kunnen sparren, maar ook omdat we minder kwetsbaar zijn als kantoor. Ziekte en vakantie zijn toch een stuk beter te behappen als je met twee notarissen bent.” Spannend, een hele verantwoordelijkheid, zeker, maar ze heeft er vooral veel zin in. “Een eigen onderneming geeft intrinsieke motivatie, je werkt voor jezelf, je klanten en je team. Ik houd ervan om het
beste te halen uit alle medewerkers, om na te denken over wat hen drijft en hoe zij tot hun recht komen.”
'De kantoorhond haalt mij uit mijn hoofd'
Thuisfront
Het verwondert Mols niet dat het aantal vrouwelijke notarissen achterblijft bij het aantal vrouwelijke studenten, kandidaten en toegevoegd notarissen. “Bij ons wordt goed gelet op de werkprivébalans, maar dat is niet op alle kantoren het geval. Zelf ben ik na mijn zwangerschapsverlof medio dit jaar teruggekomen voor vier dagen in de week. Als notaris lopen de dagen vaak niet zoals je had gepland en kun je niet elke dag om 17 uur de deur achter je dichttrekken. Steun van het thuisfront is dus noodzakelijk. Mijn vriend is zich daarvan bewust, maar de praktijk moet
uitwijzen hoe het straks allemaal uitpakt. Ik begin heel open aan het ondernemerschap. Met een goed plan uiteraard, maar ook met veel vragen.” Op de langere termijn zal de man-vrouwverhouding in het notariaat vanzelf evenwichtiger worden, verwacht ze, ook in de top. “Kijk maar eens om je heen bij de colleges notarieel recht: alleen maar vrouwen. Op ons kantoor werken ook enkel dames; niet met opzet overigens. Eigenlijk mag de beroepsgroep over de hele linie wel wat diverser worden. Ook qua culturele en sociaal-economische achtergrond. Het notariaat is
momenteel geen goede weerspiegeling van de maatschappij. En als mensen zich niet in ons herkennen, dan komen ze niet zo gemakkelijk naar ons toe.”
Praktische insteek
Een goede notaris is volgens Mols niet alleen inhoudelijk onderlegd, maar kan ook ‘communiceren op maat’. “Je moet zien wie je tegenover je hebt, je verplaatsen in de ander. Het gaat niet alleen om wat mensen zeggen, maar veel meer om wat ze bedoelen. De vraag achter de vraag. De een wil alles tot in detail weten, de ander vooral aan de hand worden genomen. Je moet ook niet bang zijn om af en toe een beetje praktische insteek te kiezen. Ga je alle mogelijke oplossingen samen doorexerceren of beperk je de keuze op voorhand, omdat je weet wat belangrijk is voor iemand?” Het lastigste aan haar baan? De altijd aanwezige kans dat ze op een dag een tuchtklacht op haar weg
vindt. “Gelukkig is het me nog nooit overkomen en belemmert het me niet, maar ik ben me er wel altijd van bewust. Zo zorg ik dat ik alles nauwkeurig documenteer. Het is goed dat de kwaliteit van ons werk wordt bewaakt, dat houdt ons scherp, maar als je je met de beste intenties inzet, dan raakt zo’n klacht je. Hoe dan ook.”
Kantoorhonden
Als het allemaal gaat zoals Mols en Dijk willen, dan is het kantoor in de loop van volgend jaar van hen. Natuurlijk gaan ze de dingen op hun manier doen, maar een rigoureuze koerswijziging ligt niet in het verschiet. “Mijn ambitie is om een goedlopend, allround notariskantoor te blijven, waar de medewerkers op hun plek zijn, we een goed product leveren en de klanten tevreden in- en uitlopen. Groei is niet per se nastrevenswaardig. Een klein kantoor is flexibel en laagdrempelig, en dat is gunstig voor een dorpskantoor als het onze.” Eén ding is zeker: de kantoorhonden mogen blijven. “Mijn stiefmoeder is ermee begonnen om haar hond mee te nemen. Zij vond dat we zoveel tijd op kantoor doorbrengen dat het hier een beetje mag voelen als thuis. Mijn eigen hond is er nu ook, net als de honden
van collega’s. Voor veel cliënten breekt dit het ijs. Een ingewikkeld gesprek wordt wat minder ingewikkeld als zij ondertussen een hond aaien of snoepjes geven. Voor mijzelf is het ook prettig. Honden zijn altijd vrolijk en ‘in het moment’. Zo halen ze mij uit mijn hoofd.”
Violet Mols (1985) is kandidaat-notaris bij Mols Notariaat in Neer. Zij studeerde Nederlands recht aan de Universiteit Maastricht en notarieel recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In haar vrije tijd trekt ze er graag op uit in de natuur met gezin en hond.