Logo KNB.nl
English

Rechtspraak uitgelegd

Verschoningsrecht versus waarheidsvinding

Net als advocaten, geestelijken en artsen hebben notarissen een verschoningsrecht. Stel dat stukken van de ene notaris zijn gevonden in het strafrechtelijk onderzoek tegen een andere notaris. Vallen die dan wel of niet onder het verschoningsrecht? De Hoge Raad heeft antwoord gegeven.

Tekst: Madeleine Hillen | Beeld: Fons Moers Notariaat Magazine nummer 2024-06
Rechtspraak uitgelegd 750x500

Notarissen hoeven voor de rechter geen getuigenverklaring af te leggen over wat hun cliënten hun hebben toevertrouwd. En opsporingsambtenaren mogen notariële stukken en correspondentie met een notaris die zij bij een doorzoeking vinden, niet lezen. In september heeft de Hoge Raad twee uitspraken gedaan over het doorbreken van het verschoningsrecht van een niet-verdachte notaris. Het ging om – in een strafrechtelijk onderzoek tegen een andere notaris gelegd – beslag op stukken (ECLI:NL:HR:2024:1290 en ECLI:NL:HR:2024:1291).

Vrij voelen

Voor goed notarieel advies is het nodig dat cliënten zich vrij voelen om alle relevante stukken te delen en alles te vertellen. Het is dus noodzakelijk dat zij niet bang hoeven te zijn dat de notaris ooit moet getuigen over wat er is besproken. Dat iedere burger de mogelijkheid heeft advies in te winnen over de eigen rechtspositie, is een maatschappelijk belang. En dat maatschappelijk belang weegt meestal zwaarder dan het belang dat de waarheid aan het licht komt.
Meestal, dus niet altijd. Er zijn zeer uitzonderlijke omstandigheden waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt – zelfs als het gaat om iets wat met een notaris is besproken of uitgewisseld – voorgaat. Als de notaris zelf wordt verdacht van een ernstig strafbaar feit, dan wijkt het verschoningsrecht. Denk aan het vormen van een crimineel samenwerkingsverband met bepaalde cliënten. Ook stukken die op zichzelf strafbaar zijn of zijn gebruikt om een strafbaar feit te begaan, vallen niet onder het verschoningsrecht.
De inbreuk op het verschoningsrecht mag nooit verder gaan dan strikt nodig is om het strafbare feit aan het licht te brengen. Zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat de belangen van andere cliënten van de notaris dan de cliënten die betrokken zijn bij de strafbare feiten waarvan de notaris wordt verdacht, onevenredig worden getroffen. Daarom zijn er strikte procedurele regels rondom de inbeslagname van ‘geheimhouderstukken’: stukken die onder het verschoningsrecht vallen.

Huiszoeking

In een strafrechtelijk onderzoek werden notaris X, het kantoor van notaris X  en zijn notarieel juridisch medewerker Y aangemerkt als verdachten. Zij werden verdacht van – kort gezegd – het opzettelijk niet onverwijld melden van ongebruikelijke transacties en witwassen. Bij een doorzoeking van het huis van de notarieel medewerker werden gegevensdragers in beslag genomen. In het strafrechtelijk onderzoek tegen notaris X en notarieel medewerker Y oordeelde de rechtbank dat sprake was van ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden waarin het belang van waarheidsvinding moet prevaleren boven het verschoningsrecht’. Daarna zijn de inbeslaggenomen gegevensbestanden doorzocht en gelezen.
Bij het digitaal doorzoeken van die gegevensbestanden doken ook de namen op van andere notarissen. Die notarissen waren zelf geen verdachten. De rechter-commissaris heeft hun  gemeld dat hun namen voorkwamen op de in beslag genomen gegevensdragers. Vervolgens had de rechter-commissaris de betrokken notarissen de gelegenheid moeten geven zich uit te spreken over hun verschoningsrecht. Dat is niet gebeurd, maar de rechter-commissaris ging er wel van uit dat zij zich hierop zouden beroepen.
De notarissen werd de gelegenheid geboden om de (meer dan tweeduizend) inbeslaggenomen stukken in te zien. Vervolgens was het aan hen om te beoordelen of de stukken onder het verschoningsrecht vielen. De regels bepalen dat de rechter-commissaris het standpunt van de notaris alleen opzij kan zetten als er redelijkerwijze geen twijfel kon bestaan dat het door de notaris ingenomen standpunt onjuist was.

Doorwerking

Een betrokken notaris en een waarnemer van de protocollen van twee andere betrokken notarissen beriepen zich op hun verschoningsrecht en dienden ieder een klaagschrift in tegen de inbeslagname. De rechtbank wees de klachten af en vond dat de doorbreking van het verschoningsrecht hier gerechtvaardigd was. In de kern was deze beslissing uitsluitend gebaseerd op het feit dat de rechtbank in een andere procedure, tegen de wél als verdachten in een strafrechtelijk onderzoek betrokken notarissen, zeer uitzonderlijke omstandigheden had aangenomen. De doorbreking van het verschoningsrecht in die zaak werkte volgens de rechtbank kennelijk als het ware door in deze zaak.

De notaris en de waarnemer legden de zaak voor aan de Hoge Raad. Zij voerden aan dat de rechtbank niet had mogen beslissen dat hun verschoningsrecht aan de kant moet worden gezet omdat (a) de betrokken notarissen zelf geen verdachte zijn, (b) de rechtbank niet nauwkeurig heeft vastgesteld wat de aard en omvang is van de beslagen informatie, (c) niet (voldoende) heeft onderzocht of de informatie in de inbeslaggenomen stukken niet langs andere weg kon worden verkregen en (d) niet heeft onderzocht of en zo ja, hoe, de doorbreking van het verschoningsrecht tot het strikt noodzakelijke is/kon worden beperkt.

Aard en inhoud

De Hoge Raad gaf de notaris en de waarnemer gelijk. De rechtbank heeft haar oordeel onvoldoende gemotiveerd omdat het uitsluitend rustte op het eerdere oordeel van de rechtbank over het verschoningsrecht van de verdachte notarissen, aldus de Hoge Raad. Zij had moeten onderzoeken of ook specifiek in relatie tot het verschoningsrecht van deze betrokken notaris en de waarnemer sprake was van zeer uitzonderlijke omstandigheden, op grond waarvan het belang van waarheidsvinding zwaarder woog dan hun verschoningsrecht. In dat onderzoek hadden moeten worden betrokken de aard en de inhoud van het materiaal waarover het verschoningsrecht van de notaris zich uitstrekte (dus de stukken waarin hun namen voorkwamen) en de mate waarin de betrokken belangen van hun cliënten werden geschaad als het verschoningsrecht werd doorbroken.