'Als student ging er bij het erfrecht een wereld voor me open'
Affiniteit met het notariaat heeft Dineke de Groot zeker. In het derde jaar van haar studie volgde ze een aantal vakken notarieel recht. 'Uit belangstelling. En ik vond het hartstikke leuk en interessant. Zeker bij het erfrecht ging er een wereld voor me open.' Uiteindelijk ging ze er niet in door. 'Ik deed al Nederlands recht en letteren; met de notariële studierichting erbij zou het wat veel geworden zijn.' De Groot begon haar werkende leven bij de rechterlijke macht, waar ze de afgelopen decennia bijna alle functies bekleedde. Inmiddels is zij president van de Hoge Raad, de hoogste rechter in ons land op het gebied van civiel recht, strafrecht en belastingrecht. 'De rechtspraak is een wezenlijk onderdeel van onze democratische rechtsstaat. Het recht staat niet op zichzelf, maar moet vooral werken voor mensen', steekt ze van wal.
De toegang tot het recht is ernstig in de knel gekomen, concludeerde de staatscommissie rechtsstaat in juni.
'Het gaat hier om een belangrijke vraag: in hoeverre slagen burgers erin om rechtsbescherming te vinden als zij die nodig hebben? Het is bijzonder dat de commissie niet alleen is afgegaan op eerder verschenen rapporten, maar met de mensen zelf in gesprek is gegaan. Bij de Hoge Raad houden we in onze uitspraken de rechtsbescherming altijd sterk voor ogen. Stel dat iemand een fatale termijn mist, waardoor de toegang tot de rechter is afgesloten. Dan kan het bijvoorbeeld verschil maken of die persoon wel of niet wist dat er een zaak liep. Al met al zoeken wij naar een oplossing die past in het rechtssysteem én het recht op een eerlijk proces in ere houdt.'
Is dat geen balanceeract?
'Ons doel is dat het voorzienbaar moet zijn wat de rechtsregels in Nederland inhouden. Dat maakt het balanceren gemakkelijker: we gaan altijd af op de informatie die er al is over de uitleg en toepassing van de wet. Wat kunnen mensen op basis daarvan verwachten? Door onze rechtspraak zorgen we ervoor dat verschillende lagere rechters in het land de regels op dezelfde manier uitleggen en toepassen. Maar we moeten zelf natuurlijk ook consistent zijn. Voor het notariaat is die rechtszekerheid ongelooflijk belangrijk. Notarissen moeten kunnen werken met de uitspraken van de Hoge Raad, en erop kunnen vertrouwen dat hun cliënten rechtszekerheid krijgen met wat zij in de akte vastleggen. En niet nog achteraf naar de rechter moeten omdat er onduidelijkheid is.'
De commissie noemde verder dat er een kloof is tussen de overheid en burgers in een kwetsbare positie. Hoe zit het met vertrouwen in de rechter?
'Instituties zijn er niet om instituties te dienen, maar om te zorgen dat mensen hun leven kunnen leven. Uit onderzoek blijkt dat het met het vertrouwen in rechters relatief goed is gesteld. Mensen waarderen de respectvolle bejegening in de rechtszaal en vinden het prettig dat ze hun verhaal kunnen doen. Rechters zien de mensen als individu, zij gaan écht met hen in gesprek en hebben aandacht voor hun specifieke situatie. Dat is een voordeel ten opzichte van overheidsorganisaties die op veel grotere schaal moeten werken. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de notaris; ook die werkt op individueel niveau.'
Toch weten lang niet alle Nederlanders de notaris te vinden, bleek uit het rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) dat in november verscheen.
'Het begint met bewustwording. Leren we middelbare scholieren bij maatschappijleer wat de functie van de notaris is? Leren zij voldoende over wat je allemaal kunt tegenkomen in je leven en hoe een samenlevingscontract of (levens)testament het verschil kunnen maken? Het zou enorm helpen als jongeren dit meekrijgen op een leeftijd waarop ze ervoor openstaan en de boodschap beklijft. Als ze er dan later even goed voor kiezen om niets te regelen, prima, maar dan maken ze die keuze tenminste welingelicht. Tegelijk zitten er grenzen aan voorlichting. Het recht ís namelijk ingewikkeld en op een gegeven moment heeft iemand simpelweg behoefte aan uitleg en/of rechtsbijstand. Daarom pleit ik voor laagdrempelige plekken in de wijk waar mensen terechtkunnen met vragen over juridische kwesties of over brieven of rekeningen die ze niet begrijpen. Het zou mooi zijn als notarissen daar ook af en toe een spreekuur hielden.'
Er zijn al notarissen die voorlichting geven in buurtcentra en verzorgingshuizen. Anderen hanteren lagere tarieven voor mensen met een kleine portemonnee. Wat vindt u van het idee dat er een sociaal notariaat moet komen, om het uit de liefdadige sfeer te halen?
'Laat de welwillendheid vooral blijven – in ieder beroep komt er veel goeds voort uit welwillendheid –, maar het mag inderdaad gestructureerder. Heel lang is in Nederland gedacht dat door de overheid gefinancierde rechtsbijstand alleen aangewezen is voor gedetineerden of bij verplichte procesvertegenwoordiging. Maar het denken hierover is veranderd. De diensten van de notaris hebben een belangrijke preventieve werking in de samenleving. Ook voor de rechtspraak, omdat dure en langdurige procedures misschien vaker achterwege kunnen blijven als mensen meer zelf bij de notaris hebben geregeld. Dan lijkt het mij een goede overweging om die diensten via de gefinancierde rechtsbijstand aan te bieden aan mensen die het niet zelf kunnen betalen. De ervaringen van de notarissen die nu al spreekuren houden, kunnen daarbij heel waardevol zijn.
Overigens vind ik het positief dat het notariaat nadenkt over manieren om toegankelijker te worden. De website Steffie en de samenwerking met het Juridisch Loket zijn goede stappen. In het WODC-rapport stond ook dat er een enorme stijging is geweest in het aantal akten in het personen- en familierecht. Dat alleen al geeft aan dat het notariaat een betekenisvolle functie heeft.'
Wat zou u willen verbeteren of veranderen aan het notariaat?
'Ik gun het de beroepsgroep dat zoveel mogelijk mensen in Nederland weten en begrijpen wat de notaris voor hen kan doen. Als dat bekender wordt en de toegang laagdrempeliger, dan kan het notariaat ongelooflijk veel betekenen in het leven van mensen.'
Het valt voor notarissen niet altijd mee om een opvolger te vinden. Dit komt onder meer door de dreiging van het tuchtrecht.
'In het medisch tuchtrecht heb ik gezien dat het voor een beroepsbeoefenaar heftig kan zijn om te maken te krijgen met een klacht. Anderzijds is het een instrument om de kwaliteit van het werk te bewaken – een instrument waarvoor niet zomaar een alternatief is. Als je je werk goed en zorgvuldig doet, kun je nog steeds met een klacht te maken krijgen. Het tuchtrecht is nu eenmaal naar zijn aard laagdrempelig. Maar uiteindelijk biedt een tuchtzaak ook een kans om te reflecteren op de eigen beroepsuitoefening en als beroepsgroep gezamenlijk normen te stellen en handhaven.'
Dineke de Groot (1965) studeerde rechten en letteren aan de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam en promoveerde aan dezelfde universiteit. Zij was rechter en vicepresident bij de rechtbank Amsterdam, raadsheer-plaatsvervanger bij het gerechtshof in Arnhem en raadsheer en vicepresident bij de Hoge Raad. Sinds november 2020 is zij president van de Hoge Raad. De Groot is ook bijzonder hoogleraar Rechtspraak en conflictoplossing aan de VU en staatsraad bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.