Tijdens de Tweede Wereldoorlog zette een groot deel van het notariaat de beroepsethiek in de ijskast en werkte actief mee met de bezetter. Na de oorlog verschuilden notarissen zich achter hun lijdelijkheid. Dat blijkt uit Kille mist, het onderzoek naar de rol van het notariaat tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘Schokkend om te lezen hoe de broederschap zo gemakkelijk het ethisch besef terzijde schoof’, reageert Jef Oomen, voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB).
Historicus Raymund Schütz beschrijft in zijn dissertatie gedetailleerd hoe het bestuur van de Broederschap der Notarissen – zoals de voorloper van de KNB heette – en de meeste notarissen gedienstig met de Duitse bezetter meewerkten. ‘Deels valt dit terug te voeren op de zwak ontwikkelde beroepsethiek van het notariaat vóór WOII. Al in de crisisjaren deed het hoofdbestuur frauduleus handelende notarissen af als incidenten en wees het invoeren van praktische regels voor de beroepsethiek van de hand’, aldus Schütz.
Leren van geschiedenis
Schütz doorzocht archieven, schuimde gedigitaliseerde dagbladen af, las naoorlogse jurisprudentie en doorzocht administraties van verschillende notarissen. Ook onderzocht hij de registraties van de Duitse beheerder van Joods oorlogsvastgoed Niederländische Grundstückverwaltung (NGV) en het door NSB’ers geleide Algemeen Nederlands Beheer van Onroerende Goederen (ANBO). Samen met de Stichting tot bevordering der Notariële Wetenschap financierde de KNB het onderzoek. Oomen: ‘Het is goed dat in dit hiaat in ons verleden is voorzien, want als beroepsgroep kun je alleen leren van je geschiedenis als je die kent.’
In Notariaat Magazine, dat zaterdag 3 december verschijnt, wordt uitgebreid aandacht besteed aan het onderzoek. Lees hier alvast het artikel (pdf).