De voorwaarden van de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting wijzigen per 1 juli. Deze wijziging moet onder meer onbedoeld gebruik van de vrijstelling voorkomen.
De splitsingsvrijstelling is opgenomen in de Wet op belastingen van rechtsverkeer en nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer. Het Eindejaarsbesluit 2024 wijzigt artikel 5c van dit besluit.
Aanscherping
De wijziging is een aanscherping van de voorwaarden voor toepassing van de splitsingsvrijstelling. Het gaat met name om de toevoeging van een ondernemingseis, een voortzettingseis, een (soort)gelijk belangeis en een aanhoudingseis. Hiermee worden objectieve criteria gesteld waaraan moet zijn voldaan om de splitsingsvrijstelling te kunnen toepassen.
Verruiming
Naast een aanscherping is er ook een verruiming van de toepassing van de splitsingsvrijstelling: als de splitsing niet plaatsvindt op basis van zakelijke overwegingen, maar vanwege de aandeelhouders die via een zogenoemde ruziesplitsing een houdsterstructuur willen creëren. Hieraan bestaat in de praktijk grote behoefte en dit wordt nu mogelijk gemaakt.