Volgens minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) dragen de risicomeldingen die gemaakt worden op basis van de Wet controle op rechtspersonen bij aan de voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen. Dit blijkt uit het oordeel van de afnemers die deze meldingen waardevol en bruikbaar vinden. De minister antwoordt dit op eerdere Kamervragen van Recourt en Kerstens (beiden PvdA).
Beide Tweede Kamerleden wilden naar aanleiding van een aantal publicaties over faillissementsfraude meer duidelijkheid van de minister over de handhaving van de Wet controle op rechtspersonen. Op 1 juli 2011 is hiervoor ook het computersysteem Radar ontwikkeld, dat ervoor zou moeten zorgen dat veroordeelde faillissementsfraudeurs niet opnieuw een rechtspersoon kunnen oprichten. Dit systeem zou echter momenteel alleen bv’s en nv’s controleren. Volgens Opstelten klopt dit niet. Wijzigingen bij bv’s en nv’s leiden tot een automatische analyse in Radar. Wanneer bij die wijzigingen andere soorten rechtspersonen zijn betrokken, dan worden die ook in de analyse meegenomen. Dit past bij de beperkte en beheerste start die met de afnemende partijen is afgesproken, aldus de minister. Op dit moment is nog geen besluit genomen of andere rechtspersonen onderdeel van de automatische analyse worden.
Systeem Radar functioneert goed
Opstelten vindt niet dat het systeem Radar onvolledig functioneert. Ook heeft de ontwikkeling van het systeem geen 18,7 miljoen euro gekost, zoals de Tweede Kamerleden gehoord hebben. Dat zijn de totale kosten voor de herziening van het toezicht over de periode 2006 tot heden, zo antwoordt de bewindsman. Die kosten zijn wel gestegen, maar dat is een gevolg van hoge complexiteit in de realisatie en aanvullingen op het programma van eisen voor het systeem Radar.
Civielrechtelijk bestuursverbod is sluitstuk toezicht
Als laatste verwijst de minister naar zijn brief aan de Tweede Kamer van 27 november 2012 over de aanpak van faillissementsfraudeurs. Daarin kondigt hij aan dat er een civielrechtelijk bestuursverbod moet komen als sluitstuk op het toezicht op rechtspersonen. Door dit verbod kan een persoon een bepaalde periode niet langer bestuursfuncties uitoefenen. Dit voorkomt tevens dat een malafide bestuurder nieuwe bv’s kan oprichten en besturen.