De Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) kent nog teveel onduidelijkheden. Volgens de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht (GCV) van de Nederlandse orde van advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) leidt dit tot onnodige interpretatievragen. Daarnaast adviseert de GCV het ministerie van Financiën om de handhaafbaarheid van een nationaal bonusplafond, dat sterk afwijkt van de Europese inzet, te heroverwegen.
Uit de praktijk blijkt dat de Wbfo en het bonusplafond financiële ondernemingen ervan kunnen weerhouden om zich in Nederland te vestigen. De bevindingen (pdf) van de GCV zijn een reactie op door het ministerie voorgelegde vragen in het kader van de evaluatie van de Wbfo. Wat betreft de uitvoerbaarheid van de wet is het bijvoorbeeld onduidelijk of ondernemingen, die geheel of gedeeltelijk zijn uitgezonderd of vrijgesteld van het toezicht onder de Wet op het financieel toezicht (Wft), toch onder de reikwijdte van de Wbfo vallen. Ook de afbakening van begrippen als vaste en variabele beloning kan beter. Als gevolg van de onduidelijkheden zijn in de praktijk vragen gerezen over onder meer de kwalificatie van de vertrekvergoeding.
Bonusplafond
De uitzonderingsmogelijkheden op het bonusplafond van 20 procent leiden eveneens tot verwarring. Ook het begrip ‘in Nederland gevestigde moedermaatschappij van een internationale groep’ levert interpretatievragen op. De GCV stelt ook vraagtekens bij het wetsartikel waarin bijkantoren van financiële ondernemingen binnen het bonusplafond vallen, tenzij het gaat om bijkantoren van banken of beleggingsondernemingen die onder bepaalde regels vallen. Dit kan er juist toe leiden dat banken en beleggingsondernemingen er voor kiezen om hun hoofdkantoor buiten Nederland te vestigen.
Flexibele beloningsstructuren
Het bonusplafond van 20 procent belemmert bovendien flexibele beloningsstructuren die vooral voor kleinere financiële ondernemingen nuttig zouden kunnen zijn. Ook bij veel internationale ondernemingen past een hoge vaste beloning en een lage variabele beloning (tot 20 procent) vaak niet binnen de manier waarop werknemers binnen de onderneming worden beloond. Hoewel de GCV niet over concrete data beschikt, blijkt uit de praktijk dat de Wbfo en met name het bonusplafond een significante overweging zijn voor financiële ondernemingen om, bijvoorbeeld in verband met de Brexit, niet voor Nederland te kiezen.
Nadere informatie: KNB, Corrie Heck, c.heck@knb.nl, 070 3307158