In de eerste zaak twistten een man en vrouw die gingen scheiden over een wijziging van hun huwelijkse voorwaarden. Het ging om de toevoeging van een finaal verrekenbeding. Daardoor zou er bij het einde van het huwelijk tussen partijen worden afgerekend alsof zij in algehele gemeenschap van goederen waren getrouwd. Een ingrijpende wijziging, omdat hun oude huwelijkse voorwaarden een koude uitsluiting bevatten. Daarvoor hadden zij destijds gekozen om het (familie)bedrijf van de man te beschermen tegen de financiële gevolgen van ontbinding van het huwelijk.
De man was naar de notaris gegaan voor een wijziging van zijn testament. Tijdens die bespreking bracht de notaris ook de huwelijkse voorwaarden ter sprake. De notaris adviseerde om een finaal verrekenbeding toe te voegen dat alleen gold bij overlijden. Zo kon er belasting bespaard worden. Er werd een afspraak gemaakt voor de ondertekening van de akte. Na het doornemen van de akte gaf de vrouw aan teleurgesteld te zijn omdat zij dacht dat zij ook bij echtscheiding iets zou krijgen. Zij vond dat redelijk, aangezien de man en zij samen veel hadden opgebouwd en zij ook had meegewerkt in het bedrijf. Daarop is het finaal verrekenbeding uitgebreid en de aangepaste akte ondertekend.
Nachtje over slapen
Bij de procedure bij de rechtbank is de notaris als getuige gehoord. Hij verklaarde dat hij de tijd had genomen om meteen die extra wijziging te bespreken omdat er toevallig ruimte was in de agenda. De notaris had de indruk dat de man zijn vrouw tegemoet wilde komen en dat bij hem het idee van echtscheiding totaal niet leefde. De vrouw was vrij stil. Ze wilde wel voor zichzelf opkomen. Er zijn wat aanpassingen in het testament gemaakt, waardoor zij er toch iets gunstiger uitkwam. Ze heeft er niet veel aan toegevoegd en liet het een beetje over zich heen komen. De notaris had niet het gevoel dat zij de man onder druk zette.
Het hof heeft de wijziging van de huwelijkse voorwaarden vernietigd. Uit de verklaring van de notaris blijkt volgens het hof dat de aandacht van de man was gericht op de wijziging van zijn testament. De wijziging van de huwelijkse voorwaarden was in de beleving van de man gericht op fiscale voordelen. Hij heeft niet van tevoren een concept gekregen van de huwelijkse voorwaarden, zodat hij deze niet van tevoren kon bespreken met anderen of er nog een nachtje over kon slapen. De notaris heeft dat weliswaar aangeboden, maar uit het afslaan van dat aanbod mag niet worden afgeleid dat de wil van de man gericht was op het overeenkomen van een finaal verrekenbeding bij scheiding en bij overlijden (Hof Arnhem-Leeuwarden 12 december 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7697).
Niet de bedoeling
De tweede zaak draait om een man en vrouw die in 2006 een geregistreerd partnerschap aangingen. Zij hebben toen geen partnerschapsvoorwaarden gemaakt. Daardoor is tussen hen een gemeenschap van goederen ontstaan. In 2007 ging de man (alleen) naar de notaris, die hij van naam kende via de alumnivereniging van hun studentenvereniging. Aan de notaris vertelde de man dat het nooit de bedoeling was dat er een gemeenschap van goederen zou ontstaan en dat dat moest worden teruggedraaid. Zo geschiedde.
Er bestond een groot verschil in leeftijd, vermogen, kennis en ervaring tussen de man en de vrouw. De man was 58, vermogend en werkte als advocaat; de vrouw was 36, niet vermogend en werkte als directiesecretaresse. Er werden partnerschapsvoorwaarden gemaakt waarin de gemeenschap werd beperkt tot de echtelijke woning, auto en inboedel. De vrouw heeft haar recht op de helft van de goederengemeenschap – begroot op 792.000 euro – prijsgegeven. In 2018 is het geregistreerd partnerschap ontbonden. De man moest toen op basis van de partnerschapsvoorwaarden aan de vrouw 40.000 euro betalen. In 2024 stelde de vrouw de notaris aansprakelijk voor haar schade.
Incompleet beeld
De rechtbank vroeg de notaris wat de vrouw had begrepen van de partnerschapsvoorwaarden. De notaris antwoordde dat hij haar heeft uitgelegd dat de volledige gemeenschap van goederen een vergissing was en dat het niet de bedoeling was dat alles van hen samen was geworden. In ieder geval niet van de man en van de vrouw ‘waarschijnlijk’ ook niet. Hij heeft haar dat niet expliciet gevraagd.
Uit de toelichting van de notaris blijkt volgens de rechtbank dat hij de vrouw niet, laat staan vanuit een neutrale positie, heeft geïnformeerd over de rechtsgevolgen en specifieke risico’s van de partnerschapsvoorwaarden. De notaris vond het vanzelfsprekend dat de bij vergissing tot stand gekomen gemeenschap van goederen ongedaan gemaakt moest worden.
Verder heeft de notaris niet toegelicht wat een wettelijke gemeenschap van goederen concreet voor de vrouw betekende: dat zij recht had op de helft van het vermogen van de man en op pensioenverevening. De notaris heeft ook niet uitgelegd welke gevolgen er voor haar waren als zij instemde met de partnerschapsvoorwaarden, namelijk dat zij deze rechten kwijtraakte, en heeft zich er ook niet van vergewist dat de vrouw deze gevolgen begreep. De notaris heeft een incompleet beeld gegeven door alleen te vertellen wat zij zou overhouden. De rechtbank oordeelt dat de notaris aansprakelijk is, omdat hij niet heeft voldaan aan zijn bijzondere waarschuwingsplicht (rechtbank Gelderland 18 december 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:9232). De uitspraak van de Hoge Raad dateert van 2 februari 2024 (ECLI:NL:HR:2024:165, zie ook 'Rechtspraak uitgelegd' Notariaat Magazine 3/2024).