'Het is goed dat we niet ons eigen vlees keuren'
Toch halen lang niet al mijn collega’s iets positiefs uit een tuchtprocedure. En dat snap ik. Want een klacht voelt vaak als een aanval. Het raakt je, omdat iemand jouw integriteit of werkwijze in twijfel trekt. Ook ik kreeg een soort kortsluiting in mijn hoofd toen de tuchtklacht op de mat viel. Zoiets roept emoties op en dat moet je bij jezelf onderkennen. En meteen hulp inschakelen! Vaak kun je zelf op zo’n moment niet meer helder en feitelijk naar de klacht kijken.
Kwaliteit hooghouden
Dit roept de vraag op of het tuchtrecht een vijand of een vriend van onze beroepsgroep is. Ik hoor regelmatig dat studenten en jonge kandidaat-notarissen tucht en toezicht zien als vijanden, dat ze daardoor bang zijn om het vak uit te oefenen en zelfs overwegen te stoppen. Zelf zie ik tucht en toezicht als vrienden van de notaris. Ik denk dat het goed is dat we onafhankelijke toezichthouders hebben en niet ‘ons eigen vlees keuren’. We mogen blij zijn met zo’n systeem dat de kwaliteit van het notariaat hooghoudt.
Dat hierin verbeteringen mogelijk zijn, zie ik ook. Interessant om in dit magazine de mogelijkheid van een ontwikkelmaatregel te onderzoeken. De tuchtrechter kan nu alleen een strafmaatregel opleggen – of niet natuurlijk – en die leidt soms eerder tot boosheid dan tot reflectie op het eigen gedrag. Hoewel er haken en ogen aan kleven, zou een ontwikkelmaatregel in zo’n geval meer effect kunnen hebben.
Openstaan
En wat universitair hoofddocent en rechter-plaatsvervanger Rianne Herregodts zegt, is ook waar: van een tuchtuitspraak kan de hele notariële beroepsgroep leren. Maar dan moet je er wel voor openstaan en de tuchtrechter niet als vijand beschouwen. De les die ik haalde uit mijn tuchtklacht krijgt u alvast cadeau: doe aan verwachtingsmanagement. Een klacht voorkom je er misschien niet mee, maar het zorgt zeker voor meer rust.