De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft positief gereageerd op de nieuwe voorgestelde regeling voor het strafrechtelijk verschoningsrecht. De beroepsorganisatie is het met de wetgever eens dat het van belang is meer duidelijkheid te scheppen over de vraag welke informatie wel en welke niet onder de geheimhoudingsplicht en het daarop gebaseerde verschoningsrecht van de notaris valt.
Het ministerie van Veiligheid en Justitie werkt aan een herziening van het Wetboek van Strafvordering, waarin het strafrechtelijk verschoningsrecht is geregeld. Bij de voorbereiding van de nieuwe wetgeving zijn diverse organisaties betrokken. De KNB is hier een van. De beroepsorganisatie heeft waardering voor de zorgvuldige wijze waarop de wetgever bij de herziening van het Wetboek van Strafvordering te werk gaat. Hieruit blijkt dat de wetgever oog heeft voor het belang van een toegankelijke regeling van het strafprocesrecht voor onze democratische rechtsstaat. Dit schrijft de beroepsorganisatie in haar reactie (pdf, 107 kB) op de consultatie.
Ingrijpende modernisering
De huidige regeling is niet meer up-to-date. Dat komt de helderheid niet ten goede. Bij de herziening gaat het om een ingrijpende modernisering en de daarmee samenhangende behoefte aan een wettelijke basis voor rechterlijke uitspraken die niet meer uit de wet zijn te kennen. De KNB is positief over de wijze waarop de jurisprudentie van de Hoge Raad is gecodificeerd en de wijze waarop een nadere duiding is gegeven aan de reikwijdte van het verschoningsrecht. Het moet voor het verschoningsrecht gaan om werkzaamheden die de notaris in zijn hoedanigheid uitoefent en die onder zijn geheimhoudingsplicht vallen.